IAEA-topman wil dat aanvallen op kerncentrale Zaporizja stoppen
De bestuursraad van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) is donderdag bijeengekomen voor noodoverleg over de oorlog in Oekraïne. Topman Rafael Grossi verklaarde dat de recente droneaanvallen op de door Rusland bezette kerncentrale van Zaporizja moeten stoppen. Hij denkt dat de kans op een nucleair ongeval steeds groter wordt.
Het waren de eerste aanvallen op de centrale sinds november 2022. „De meest recente aanvallen hebben ons naar een kruispunt met mogelijk flinke consequenties gebracht”, zei de directeur-generaal tijdens het 3,5 uur durende overleg in Wenen. Hij wil „ervoor zorgen dat deze roekeloze aanvallen geen begin zijn van een nieuw en ernstig gevaarlijk front”.
Grossi roept militaire besluitvormers en de internationale gemeenschap op te focussen op het de-escaleren van de vijandigheden rondom de centrale. Hij gaat volgende week naar de VN-Veiligheidsraad in New York om zich hiervoor in te zetten.
De spoedsessie is aangevraagd door zowel Oekraïne als Rusland. Rusland beweert dat de kerncentrale, de grootste in Europa, vorige en deze week is aangevallen door Oekraïense drones, terwijl Oekraïne stelt dat de Russen de aanvallen in scène hebben gezet om valse informatie over Oekraïne te verspreiden. Vertegenwoordigers van beide landen gaven elkaar tijdens het overleg opnieuw de schuld.
Het IAEA, dat permanent een team in de kerncentrale heeft, heeft bevestigd dat er aanvallen hebben plaatsgevonden. Maar de VN-waakhond heeft geen uitspraken gedaan over wie verantwoordelijk is. De organisatie maakt zich al langer zorgen over de veiligheidssituatie en heeft Rusland een maand geleden formeel opgeroepen de controle over de centrale terug te geven aan Oekraïne.
De kerncentrale in het zuidoosten van Oekraïne werd in maart 2022 ingenomen door Rusland, kort na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. De gevechten in de omgeving gaan nog altijd door en als gevolg daarvan hebben de stroomtoevoer en het nucleaire complex zelf schade opgelopen. De strijdende partijen wijzen elkaar aan als schuldige.