De opkomst viel tegen, slechts 42 procent van de kiesgerechtigde Spanjaarden maakte de gang naar de stembus. Dat is 4 procentpunten lager dan bij de laatste verkiezingen voor het Europees Parlement in juni.

De premier zei dat zijn landgenoten de overige burgers van Europa de weg hebben gewezen. „Onze stem is een boodschap aan onze medeburgers van de EU, die op onze beslissing hebben gewacht. Vandaag won Europa, won de EU-grondwet en won Spanje”, zei een optimistische Zapatero. Hij riep Europa op het Spaanse voorbeeld te volgen.

De conservatieve oppositie noemde de opkomst een klap in het gezicht van de regering, omdat het de laagste bij nationale verkiezingen was sinds het herstel van de democratie in Spanje dertig jaar geleden. Analisten hadden een opkomst onder 40 procent voorspeld.

Bijna 35 miljoen Spanjaarden konden hun stem uitbrengen. Koning Juan Carlos en koningin Sofia waren een van de eersten die hun stem uitbrachten. Circa 106.000 agenten waren op de been om de verkiezingen zonder incidenten te laten verlopen. De autoriteiten vreesden een aanslag van de Baskische beweging ETA. Vorige week arresteerde de politie nog een man en een vrouw in de kuststad Valencia met explosieven.

Spanje was het eerste land waar de bevolking zich in een referendum mocht uitspreken over de Europese grondwet. Negen andere Europese landen zullen later dit jaar volgen, waaronder Nederland. Het referendum was niet bindend -het parlement heeft het laatste woord over de constitutie- maar de regerende Socialistische Partij had toegezegd het oordeel van de bevolking te zullen respecteren.