Waarom de Kamer heel verschillende voorstellen over landbouw aanneemt
De partijen die op de hand zijn van de grote agrarische belangenorganisaties, wonnen bij de verkiezingen flink. Hoe kan het dan dat uitgerekend na déze stembusgang een motie om de „bio-industrie” op te doeken het haalde? En wat valt er verder met de nieuwe Kamer te verwachten op landbouwgebied?
„Goed nieuws, heel veel boeren zijn opgelucht door deze uitslag”, reageerde een woordvoerster van Farmers Defence Force (FDF) in november op de verkiezingsoverwinning van de PVV van Geert Wilders. Desondanks werden er ook nadien verschillende voorstellen aangenomen waar agrarische organisaties niet vrolijk van worden. Soms mede dankzij de PVV.
Zo wil een Kamermeerderheid dat de intensieve veehouderij –door tegenstanders ervan bio-industrie genoemd– uit Nederland verdwijnt. VVD, NSC, BBB, CDA, FVD, SGP, CU en JA21 stemden tegen een motie hierover, maar hebben samen geen meerderheid.
Ook een motie van D66 en CU over het beperken van de kalverhouderij in Nederland werd aangenomen. Voor dit voorstel was de steun nog veel groter. Ook hier behoorde de PVV tot de voorstanders.
De Kamer aanvaardde op dezelfde dag ook een motie van NSC-Kamerlid Harm Holman waarin staat dat de stikstofuitstoot „substantieel” moet worden teruggedrongen. De reductie kan worden bereikt door een combinatie van „een gepaste kleinere veestapel”, beleidsmaatregelen van de overheid en innovatie, zo viel te lezen. „Ik vraag mij echt af of de heer Holman zich realiseert wat hij nu doet”, reageerde BBB-leider Caroline van der Plas. Naast NSC stemden GL-PvdA, VVD, D66, SP, DENK, PvdD, ChristenUnie en Volt voor.
Anderzijds wil een Kamermeerderheid wel dat de rekenkundige ondergrens voor stikstofneerslag bij het verlenen van vergunningen hoger wordt, zij het onder voorbehoud van een positief advies van de Raad van State. Daarnaast kregen CDA, BBB en SGP steun voor een motie om de derogatievrije bufferzones rond Natura 2000-gebieden te beperken tot maximaal 100 meter. De Kamer nam verder een motie van SGP’er André Flach aan over mestderogatie voor boerenbedrijven met alleen blijvend grasland.
Ook op het gebied van visserij werd een voorstel aangenomen waar linkse partijen niets van moesten hebben. Het betreft een motie die Flach indiende, mede namens CDA, CU, VVD en BBB, waarin minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) werd gevraagd de gedeeltelijke sluiting van de Voordelta voor alle bodemberoerende visserij te herzien.
Diffuus
Het beeld is, kortom, diffuus. Een belangrijke oorzaak daarvan is de positie van de PVV. De partij van Wilders is enerzijds uiterst kritisch op onder meer het stikstofbeleid en meer ruimte voor boeren, anderzijds is de PVV van oudsher erg voor dierenwelzijn.
Nu het kabinet demissionair is en de kabinetsformatie nog niet is afgerond, zijn partijen daarnaast vrijer in hun stemkeuze dan gebruikelijk.
Statisch is het huidige beeld echter niet te noemen. Neem dinsdag. Die dag stemde de PVV, uitgezonderd Kamerlid Dion Graus, tégen een voorstel van de PvdD om onder meer wettelijk vast te leggen dat bedrijfsmatig gehouden veedieren natuurlijk gedrag moeten kunnen vertonen. Eerder stemde de voltallige PVV nog voor een vergaand PvdD-voorstel over ingrepen zoals het onthoornen van runderen.
In het formatiedebat van woensdag gaf Wilders twee redenen voor de tegenstem van vrijwel alle PVV’ers. Allereerst lag er „een goed alternatief”. Dat amendement, van D66 en VVD, ging echter een stuk minder ver dan dat van de PvdD. Daarnaast verklaarde Wilders „dat je rekening te houden hebt met de gevoelens en ideeën van de onderhandelingspartners met wie je aan tafel zit”. Van der Plas had hem verteld „hoe gevoelig het bij haar fractie lag”, zei de PVV-leider.
Het voorval illustreert dat de PVV geregeld de sleutel in handen heeft om de balans te bepalen tussen ruimte voor de boer en meer dierenwelzijn. Ook maakt het duidelijk dat coalitieverhoudingen en -afspraken bepalend kunnen zijn voor het beleid.
Greenpeace
Hoe het verder gaat op het gebied van landbouw en natuur? Daarvoor zijn allereerst de afspraken van de toekomstige coalitiepartners van belang. Als het gaat om stikstof kan de PVV, gezien het grote zetelaantal, zeker bijdragen aan bijsturing van het beleid. Maar „kappen met die stikstofonzin”, zoals voorman Geert Wilders het eens verwoordde? Dat zit er niet in. Ook na de verkiezingen vindt een ruime Kamermeerderheid dat er een probleem is dat moet worden opgelost.
Dát er opnieuw stikstofbeleid komt, staat dus wel vast. De vraag is alleen hoe dat er precies uit komt te zien en hoeveel geld ervoor beschikbaar is. De ruimte om het stikstofbeleid over een andere boeg te gooien, is echter beperkt. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld het mestbeleid.
Nog belangrijker dan de toekomstige coalitieafspraken zijn ontwikkelingen die min of meer van buitenaf komen. Hoe pakt de stikstofrechtszaak van Greenpeace uit? Recent bleek dat het ministerie van Landbouw bij een ongewenste uitkomst rekening houdt met een financiële tegenvaller van niet minder dan 10 à 15 miljard euro. Anderzijds kan de nieuwe Europese Commissie, die na de Europese verkiezingen van juni aan de slag gaat, Nederland mogelijk juist iets meer lucht geven op het gebied van landbouw.
Een ommezaai waar de grote boerenorganisaties zich volledig in kunnen vinden, valt al met al niet te verwachten. „Er zullen dingen komen waarvan wij als BBB moeten zeggen: hier moeten wij even loslaten”, zei Van der Plas zaterdag op de ledenvergadering van haar partij. Zou de BBB-politica daarmee ook op het landbouw- en natuurbeleid hebben gedoeld?