Twee Duitsers besmet met hondsdolheid
Zeker twee Duitse patiënten die een donororgaan hebben gekregen, blijken te zijn besmet met hondsdolheid. Volgens verscheidene Duitse media verkeren de patiënten in levensgevaar.
De orgaandonor was een 26-jarige vrouw, die in december in Mainz is overleden. Haar longen, nieren, alvleesklier, lever en hoornvlies zijn getransplanteerd in zes patiënten. Bij twee van hen is donderdag hondsdolheid vastgesteld, bij een van hen wordt het vermoed. „Er is geen enkele twijfel over de diagnose”, verklaarde Herbert Schmitz, directeur van de afdeling virologie aan het Hamburgse Tropeninstituut. De hondsdolheid van de in december overleden vrouw is door onderzoek van haar hersenen bevestigd.
Bij de besmetting door hondsdolheid is er medisch gezien bijna geen kans op genezing. Is de ziekte eenmaal uitgebroken dan eindigt ze bijna altijd dodelijk. Als de hondsdolheid openbaar komt overlijdt de getroffen persoon vaak binnen een week. Bij de drie andere patiënten, die lever en hoornvlies ontvingen, zijn tot dusver nog geen symptomen gesignaleerd.
Ook bij de orgaandonor waren na haar overlijden geen bijzonderheden opgevallen. De vrouw had volgens de artsen op kerstavond speed, ecstasy en cocaïne gebruikt en was later aan een hartstilstand overleden. Prof. Günter Kirste, directeur van de Duitse Stichting Orgaantransplantatie (DSO), verklaarde dat „de donor geen enkel blaam treft.” Alle organen waren op bacteriën, virussen en tumoren onderzocht.
Er zou ook geen sprake zijn van medische fouten. Pas later is via de familie van de vrouw begrepen dat ze oktober vorig jaar in India is geweest. In India sterven ieder jaar zo’n 30.000 tot 50.000 mensen als gevolg van hondsdolheid. „Zoiets is in Duitsland nog nooit gebeurd”, verklaarde Kirste tegenover het dagblad Die Welt.
Om verdere verspreiding te voorkomen, zijn tachtig mensen om hen heen ingeënt. Ook de andere drie patiënten zijn ingeënt en worden nauwlettend in de gaten gehouden. De incubatietijd bedraagt enkele weken tot maanden.