Verdachten bankroof Belfast gearresteerd
De Ierse politie heeft zeven verdachten aangehouden van de spectaculaire bankroof eind vorig jaar in de Noord-Ierse hoofdstad Belfast. Ook is mogelijk een deel van de buit van omgerekend 38 miljoen euro teruggevonden. Dat heeft een politiewoordvoerder donderdag bekendgemaakt.
Een van de verdachten is een medewerker van Sinn Fein, de politieke partij die nauwe banden heeft met het Ierse Republikeinse Leger (IRA).
In de plaats Farran, in de buurt van Cork, werd donderdag bij een inval in een huis 2,3 miljoen pond (3,4 miljoen euro) in beslag genomen, volgens de politie vermoedelijk een deel van de buit van de overval op 20 december. In Cork zelf werd nog eens 60.000 pond geconfisqueerd.
Bij de twee invallen werden drie mannen en een vrouw gearresteerd. In en rond Cork heeft de politie een groot aantal huizen verzegeld, die doorzocht zouden worden.
Op een treinstation in de Ierse hoofdstad Dublin werden woensdagavond laat drie andere verdachten aangehouden, onder wie volgens de politie een witwasser van de IRA die een koffer met 94.000 euro bij zich had.
De politie zei de invallen te hebben gedaan in het kader van al langer lopende onderzoeken naar mogelijke witwasoperaties ten behoeve van de IRA.
De Noord-Ierse politie zei al vrij snel na de overval ervan overtuigd te zijn dat die waarschijnlijk het werk was van de IRA. Die ontkent echter bij de roof betrokken te zijn geweest. Ongeveer honderd agenten hebben de afgelopen weken aan het ophelderen van de roof gewerkt.
De Northern Bank werd 20 december na de gijzeling van twee bankdirecteuren en hun gezinnen beroofd van een bedrag van 26,5 miljoen pond (38 miljoen euro), een recordbedrag. De bankroof volgde onmiddellijk op het vastlopen van maandenlange onderhandelingen om het vredesproces in Noord-Ierland weer vlot te trekken. De belangrijkste factor was de weigering van de IRA om controles toe te staan op de vernietiging van alle wapens die de beweging tot haar beschikking heeft.