Meditatie: Amen, amen
Johannes 5:24a
„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoon Gods…”
Jezus’ plechtige spreekwijze heeft de vorm van een eed: „Amen, amen, voorwaar, voorwaar”. Hij meldt ook uitdrukkelijk de tijd wanneer het geschieden zal: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de ure komt en is nu”.
Dit is de derde keer dat Christus deze bevestiging gebruikt in Zijn antwoord op de berispingen van de Joden tegen Zijn Goddelijk Zoonschap (Johannes 5:19, 24-25), en elk van deze verzekeringen wordt voorgesteld met een zonderlinge betrekking op Hemzelf, dat Hij de God is Die de doden levend maakt, Die levend maakt wie Hij wil (vers 21), Die dode zielen levend maakt door Zijn woord. Hij doet hen Zijn stem horen en leven.
Zo’n plechtigheid van spreken wordt niet gebruikt met betrekking tot de opstanding van de dode lichamen ten laatsten dage, waarvan gesproken wordt (vers 28-29). Dit lijkt erop te wijzen hoezeer Zijn hart gericht is op het werk om dode zielen levend te maken, waarin Zijn macht en Zijn uitnemende grootheid meer geoefend wordt, dan die geoefend zal worden in het opwekken van de doden uit hun graven.
Ook spreekt Hij met deze herhaalde plechtigheid, zowel om de grootheid aan te tonen van het onderwerp waarover Hij spreekt, als om het verzekerde geloof op te wekken van degenen die oren hebben om te horen: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen!”
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline
(”Verhandeling over Johannes 5:25”, 1744)