Binnen Oekraïne zijn volgens cijfers van de VN-organisatie zo’n 3,7 miljoen mensen op de vlucht, naast de miljoenen Oekraïners die naar het buitenland zijn gevlucht. Zo’n 40 procent van de bevolking zou afhankelijk zijn van humanitaire hulp. Arnsdorf Haslund noemt de internationale solidariteit die volgde op de Russische invasie „fantastisch”, maar erkent ook dat andere internationale crises ertoe kunnen leiden dat er minder aandacht is voor Oekraïne.

Oekraïners zouden dat zelf ook beseffen. „Wat ik van veel Oekraïeners hoor: vergeet ons niet. Vergeet niet wat gaande is in Oekraïne”, zegt de hoofdwoordvoerder na een rondreis door zwaar getroffen gebieden. Oekraïners zien hulp als het uitdelen van dekens en de reparatie van hun huizen daarom als een belangrijk signaal. „Ze weten als ze die ontvangen dat ze niet zijn vergeten. Dat er mensen in de hele wereld zijn die nog steeds steun geven.”

Na de jarenlange oorlog is de materiële schade in Oekraïne groot. Arnsdorf Haslund noemt daarnaast ook de groeiende psychosociale nood onder de bevolking als een punt van zorg. „Veel mensen zijn twee keer ontheemd geraakt. Eerst in 2014, 2015 of 2016”, vertelt ze. „Ze hadden hun levens vervolgens weer opgebouwd en daarna moesten ze weer op de vlucht na februari 2022.” Toen viel Rusland met een grote troepenmacht het buurland binnen.

Oekraïne kan internationaal op veel steun rekenen, maar het is geen vanzelfsprekendheid dat er ook voldoende geld beschikbaar is voor humanitaire hulp. De UNHCR vraagt momenteel om ruim 993 miljoen dollar (914 miljoen euro) voor de crisis rond de invasie van Oekraïne. De vluchtelingenorganisatie kan momenteel rekenen op circa 13 procent van de gewenste financiering.