CU en SGP: Zorgprofessional moet omgang met puberteitsremmers verantwoorden
CU en SGP willen dat zorgprofessionals in een nieuwe richtlijn uitgebreider reflecteren op de terughoudendheid van buitenlandse artsen met het voorschrijven van puberteitsremmers.
Beide partijen dienden daar donderdag een motie over in.
Het kwaliteitskader voor transgenderzorg wordt binnenkort opnieuw herijkt. De partijen die daarbij betrokken zijn moeten daarin volgens de twee christelijke partijen expliciet uitleggen waarom er in Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Finland extra voorzichtig met puberteitsremmers wordt omgegaan. Zij vragen de regering daarop aan te dringen. In Finland en Zweden worden alleen bij hoge uitzondering nog puberteitsremmers aangeboden. Jongeren die de medicijnen krijgen toegediend moeten daarnaast verplicht meewerken aan onderzoek naar de langetermijneffecten van de puberteitsremmers
Minister Dijkstra (Langdurige Zorg) raadt het voorstel van de beide partijen af. „De motie is overbodig”, stelde ze donderdag . Volgens Dijkstra verwerken zorgprofessionals op dit moment al informatie uit het buitenland. „Hoe ze daar vervolgens mee omgaan, dat laat ik liever aan hen.”
Ook dienden SGP en CU een motie in waarin ze de regering vragen zich in te spannen voor een nauwe betrokkenheid van zorgverzekeraars bij het ontwikkelen van het kwaliteitskader. Ook dat voorstel was volgens Dijkstra overbodig. „De verzekeraars zijn altijd betrokken bij het ontwikkelen van richtlijnen”. Diederik van Dijk (SGP) plaatste daar vraagtekens bij. Met de huidige kwaliteitsstandaard hebben verzekeraars volgens hem niet formeel hoeven in te stemmen.
Volgens NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger moet het haalbaar zijn om de fysieke en mentale gezondheid van patiënten met genderdysforie die behandeld worden volgens de Nederlandse standaard achteraf te vergelijken met die van patiënten in landen als Zweden waar artsen terughoudender zijn met puberteitsremmers. Ze vroeg de regering ervoor te zorgen dat de data van de Nederlandse patiënten beschikbaar komen, zodat de vergelijking met buitenlandse patiëntgroepen kan worden gemaakt.
Ook daarbij trapte Dijkstra meteen op de rem. Zij noemde het ethisch moeilijk verantwoordbaar om patiënten met een vergelijkbare zorgvraag uit oogpunt van onderzoeksdoeleinden verschillend te behandelen. Ook nadat Hertzberger had uitgelegd dat zoiets haar bedoeling niet is – het ging haar alleen om een landenvergelijkende studie op basis van anonieme data – hield zij de boot af. Volgens Dijkstra kan het de vertrouwelijkheid van een behandeling schaden als er achteraf patiëntgegevens worden onderzocht, ook al gebeurt dat anoniem.