„Afwachtende houding vaak verstandig bij transjongere”
Volgens dr. Miriam Grossman worden genderverwarde jongeren en hun ouders door therapeuten in de Verenigde Staten „verraden”. Reden waarom de Amerikaanse kinderpsychiater ouders concrete handvatten wil geven om hun kind te helpen.
Terwijl leeftijdsgenoten van hun pensioen genieten, heeft de 70-jarige Grossman een volle agenda. Als kinderpsychiater begeleidt ze jongeren met transgendergevoelens en hun familie. Onlangs publiceerde ze ”Lost in Trans Nation”, een boek om ouders te waarschuwen. „Ik heb met honderden ouders gesproken en ze zagen allemaal niet aankomen dat hun kind als transgender uit de kast kwam.” In juni sprak Grossman over dit onderwerp ook het Amerikaanse Congres toe. De Joodse kinderpsychiater past in een internationaal rijtje kinderpsychiaters die alarm slaan, zoals Stella O’Malley in Ierland, Jillian Spencer in Australië, Riittakerttu Kaltiala in Finland en Alexander Korte in Duitsland.
Genderdysforie is voor sommige mensen een realiteit, beaamt Grossman. „Het is een intens gevoel van ongemak met je biologische geslacht en met je lichaam. Het is ook een onbehagen bij de verwachtingen die je worden opgelegd door de maatschappij en door de aard van het jongen of meisje zijn. In de psychiatrie weten we al zo’n honderd jaar dat er mensen zijn die genderdysforie hebben. Ze lijden eronder en dat kan zeer ingrijpend zijn.”
De groep mensen met genderdysforie valt volgens Grossman in de basis in twee categorieën uiteen. De eerste bestaat uit kinderen die nog in de peuter- of kleuterleeftijd zitten, meestal jongens. „We weten uit de onderzoeken die decennialang naar hen zijn gedaan dat ze heel zeldzaam zijn. Zo zeldzaam zelfs dat we twintig jaar geleden in de hele wereld maar drie klinieken hadden die deze gezinnen met kinderen met genderdysforie hielpen: in Toronto, Londen en Amsterdam. Ze begeleidden jaarlijks misschien achttien tot twintig kinderen.”
Grossman stelt dat het verstandig is voor de overgrote meerderheid van deze kinderen een afwachtende houding aan te nemen. „Waakzaam afwachten houdt in dat je hen steunt bij hun gevoelens, dat je de familie steunt en dat je bepaald gedrag of een bepaalde manier van kleden toestaat. Maar je kiest niet voor een sociale transitie, met een nieuwe identiteit, zoals we nu veelal doen. Ongeveer 85 procent van deze kinderen zal, als ze volwassen worden, over hun genderdysforie heenkomen. Velen van hen hebben homoseksuele gevoelens, maar ze zijn uiteindelijk tevreden met hun geslacht.”
YouTube
De andere groep mensen met genderdysforie betreft heteroseksuele mannen van middelbare leeftijd die zich graag verkleden en vrouwenkleding dragen. Soms ondergaan ze medische transities om er meer als vrouw uit te zien.
Sinds acht à tien jaar manifesteert zich in westerse landen een nieuwe, derde groep, zegt Grossman. „Het gaat om een explosie van genderdysfore tieners, vooral meisjes, van wie de meesten nooit problemen met hun geslacht hadden.”
Wat veroorzaakt bij hen de genderdysforie?
„Het zijn tieners, meestal meisjes dus, die geen geschiedenis van onbehagen over hun geslacht hebben. Bij hen spelen vaak andere psychiatrische aandoeningen; velen van hen zitten in het autismespectrum. Ze hebben angsten, depressies, ADHD, gezinsproblemen, een voorgeschiedenis van trauma’s en allerlei andere dingen. We weten ook dat ze, voordat ze als transgender uit de kast kwamen, buitensporig veel tijd online doorbrachten en via sociale media en influencers op YouTube aan onwetenschappelijke ideeën over geslacht en gender zijn blootgesteld. Op YouTube zijn honderden, zo niet duizenden jongeren te vinden die hun geslachtstransitie documenteren. Dat klinkt opwindend en positief. Ik weet dat veel van deze kinderen deze YouTube-video’s bekijken en erdoor worden aangetrokken.
In nagenoeg alle westerse landen is bevestiging van de zelfgekozen genderidentiteit van een minderjarige door professionals de standaard. Inmiddels dringen Finland, Zweden, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk aan op voorzichtigheid als het gaat om medisch ingrijpen bij deze kinderen. Ze realiseren zich dat we nog onvoldoende gegevens over deze specifieke groep hebben.”
Waarmee zijn deze kinderen volgens u geholpen?
„Als kinderpsychiater wil ik ervoor pleiten dat we ieders mozaïek van mannelijk en vrouwelijk eren zonder het lichaam te schaden. We hebben geen bewijs dat de kinderen het beter doen na puberteitsremmers, cross-seksehormonen en operaties. Misschien doen ze het wel slechter. Je kunt dat horen van meisjes die nu bijna dertig zijn en bij wie de stem is verlaagd, in sommige gevallen zijn de borsten verwijderd en soms hun geslachtsorganen. Als ze terugkijken, realiseren ze zich dat ze zich vooral beter wilden voelen, niet angstig en depressief. Ze wilden zichzelf leuk vinden en bij een groep horen.
Deze jongeren hebben een psychotherapeut met ervaring, medeleven en begrip nodig, die hen helpt te onderzoeken waar deze nieuwe identiteit vandaan komt. Wat is er innerlijk en in hun leven aan de hand dat hen doet geloven dat een leven als het andere geslacht het leven beter of gemakkelijker zal maken?”