Hulpverleners stromen Jenin binnen
Overlevenden in het Palestijnse vluchtelingenkamp bij Jenin hebben vrijdag na het vertrek van de Israëlische militairen hun huizen verlaten. Ze zijn op zoek gegaan naar overlevenden van de gevechten van de afgelopen weken. Voor de inwoners van Jenin is de internationale hulpverlening op gang gekomen.
Woordvoerder Aquarone van de VN-hulporganisatie voor Palestijnse Vluchtelingen (Unrwa) zei vrijdag vanuit het Zwitserse Genève dat hulpverleners donderdag een eerste lading voedsel, medicijnen en water het kamp hebben binnengebracht. Ook zijn er dekens en tenten aangevoerd om de ontredderde bevolking een voorlopig onderkomen te kunnen bieden.
„Het grootste probleem of onze grootste zorg is niet langer het Israëlische leger, maar de fysieke veiligheid van de mensen in het kamp”, aldus Aquarone. „We hebben vluchtelingen ten strengste afgeraden zelf te gaan graven. Het is te gevaarlijk, door onontplofte munitie en instortingsgevaar.”
Het Israëlische leger meldde gisteren dat het de terugtrekking uit Jenin had voltooid. Militairen houden het gebied wel omsingeld, „ter voorkoming van terroristische activiteiten en om terroristen te beletten Israël binnen te komen”, aldus het leger in een verklaring. Getuigen zeiden dat de militairen schoten op Palestijnse voetgangers en motorrijders die Jenin wilden verlaten.
In de drie weken dat Israël Jenin bezet heeft gehouden, is het vluchtelingenkamp bij de stad vrijwel volledig verwoest. Na het vertrek van de Israëliërs durfden de inwoners van Jenin hun huizen te verlaten om op zoek te gaan naar overlevenden. Hossam Sharkawi, een Palestijnse medewerker van de Rode Halve Maan zei dat er een man was gered die tien dagen onder het puin had gelegen. Sharkawi had geen informatie over de gezondheidssituatie van de man.
Verder deelde de Palestijnse hulpverlener mee dat in de puinhopen van het vluchtelingenkamp 26 lijken zijn gevonden, waaronder de lichamen van twee vrouwen en twee zestigers. Hij zei dat er ook in het ziekenhuis van het kamp tien lichamen zijn gevonden. Die tien Palestijnen waren op provisorische wijze begraven.
De Amerikaanse president Bush zei vrijdag dat hij opheldering wil over wat er tijdens de Israëlische militaire operatie in Jenin is gebeurd. Hij liet weten dat hij voorstander is van een onderzoek naar de gebeurtenissen in het Palestijnse vluchtelingenkamp. In een reactie zei een woordvoerder van de Israëlische premier Sharon dat zo’n onderzoek „niet nodig” is.
Israël maakte tevens bekend dat het niet toestaat dat een team van onafhankelijke artsen de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook bezoekt. Het team wilde onderzoeken of de Palestijnen hebben blootgestaan aan martelingen.
Het vertrek van het Israëlische leger uit Jenin viel samen met verscheidene militaire acties in de Gazastrook. Volgens het Israëlische leger zijn er bij gevechten in onder meer het vluchtelingenkamp Rafah en de nederzetting Netzarim in de Gazastrook en in de stad Ramallah op de Westelijke Jordaanoever sinds donderdagavond zeker twaalf Palestijnen om het leven gekomen.
De Palestijnse leider Arafat zit nog steeds vast in het door Israëlische militairen bezette Ramallah. VN-gezant voor het Midden-Oosten Terje Roed-Larsen zei gisteren dat hij zich zorgen maakte over de beschuldigingen van Israël dat Arafat nauwe contacten onderhield met Palestijnen die verantwoordelijk waren voor terroristische aanslagen. Roed-Larsen zei dat hij de documenten die volgens Israël het bewijs vormen voor de banden van Arafat met terroristen nog niet heeft kunnen bestuderen.
Er komt voorlopig geen onderzoek van de Verenigde Naties naar schendingen van de mensenrechten in de Palestijnse gebieden. De hoge commissaris voor de mensenrechten van de VN, Mary Robinson, zei vrijdag haar bezoek te hebben uitgesteld omdat de Israëlische autoriteiten weigeren eraan mee te werken. De Israëlische ambassadeur Yaakov Levy zei echter dat zijn regering het bezoek nog „in overweging” heeft.