De centrale regering in Beijing drukte in 2020 een veiligheidswet door die het streven naar afscheiding, terrorisme, buitenlandse inmenging en staatsondermijnende activiteiten verbiedt. Volgens Lee is uitbreiding nodig omdat de huidige wetgeving niet voldoet aan de eisen in de minigrondwet van de regio. Daarin staat dat Hongkong een wet moet invoeren over het tegengaan van veiligheidsgerelateerde misdrijven, waaronder verraad en spionage.

De regionale regering probeerde eerder een veiligheidswet in te voeren, maar zag daarvan af na massale betogingen. Jaren later voerde Beijing een veiligheidswet in na aanhoudende demonstraties voor meer democratie, waarvan een deel uitliep op geweld. Sindsdien zijn in Hongkong 290 mensen opgepakt op verdenking van het overtreden van de veiligheidswet. Onder hen zijn tientallen prominente politici, prodemocratische activisten, mensenrechtenadvocaten en journalisten. Dertig mensen zijn veroordeeld.

Critici zeggen dat de veiligheidswet de vrijheden in Hongkong heeft aangetast en een middel is om de prodemocratische oppositie aan te pakken. De regio heeft door zijn geschiedenis als voormalige kolonie van het Verenigd Koninkrijk een speciale status, waardoor de wetten en vrijheden anders zijn dan op het Chinese vasteland. De Britten droegen Hongkong in 1997 over aan China. In de afspraken die destijds zijn gemaakt, staat dat er vijftig jaar een principe van twee systemen en één land gelden.