„De tijd die ik op mijn telefoon zit, vind ik meestal nutteloos besteed”
Nadat ze op een dag in de kerstvakantie ruim vierenhalf uur op haar telefoon zat, vond Nelian Aarnoudse (49) uit Goes het hoog tijd wat aan haar onlinegedrag te doen.
Die vierenhalf uur was echt een uitschieter, benadrukt de Zeeuwse. „Normaal gesproken kwam ik op tweeënhalf tot drie uur per dag uit.” Maar ook dat vindt Aarnoudse te veel. „De tijd die ik op mijn telefoon zit, vind ik meestal nutteloos besteed. Natuurlijk, ik stuur ook belangrijke e-mails en ik kan makkelijk contact onderhouden met mensen, maar wat heb ik er bijvoorbeeld aan om te weten dat iemand die ik niet volg op Instagram nieuw behang heeft?”
Daarom vindt Aarnoudse het hoog tijd om te minderen. „Mijn doel is nu om maximaal twee uur per dag mijn telefoon te gebruiken. Daarom heb ik een timer op het apparaat gezet die mijn schermtijd bijhoudt. Soms kijk ik hoe lang ik nog mag. Zo rond de anderhalf uur leg ik het toestel weg.”
De timer moet de veertiger helpen haar voornemen vol te houden. „Niet voor een poosje, maar voorgoed. Dit interview helpt er overigens ook bij. Nu ik mijn plan hardop heb uitgesproken, vind ik des te meer dat ik me eraan moet houden. Het werkt als stok achter de deur.” Ook haar kinderen houden Aarnoudse scherp. „Ze spreken mij aan op een lichtvoetige manier: „Mam, ik weet het niet hoor, maar zit je tijd er nog niet op?””
Vooralsnog is Aarnoudse tevreden over het resultaat. „Ik ben sommige dagen wel over de twee uur heengegaan, maar dat was elke keer maar enkele minuten. Bovendien moest ik op die dagen even nadenken over een e-mail, of had ik een wat langer telefoongesprek. Dan vind ik het niet zo erg dat ik de limiet overschrijd.”
Als gevolg van haar verminderde telefoongebruik houdt Aarnoudse meer tijd over voor andere bezigheden. „Ik pak vaker een boek of ik ga een eindje wandelen. Op regenachtige dagen vind ik het moeilijker me aan mijn voornemen te houden. Maar dan alsnog kan ik beter mijn paraplu pakken en naar buiten gaan dan zitten scrollen.”
Dit is het vierde deel in een serie interviews over goede voornemens.