Sharon pakt joodse extremisten aan
De Israëlische premier Ariel Sharon heeft politie, justitie en veiligheidsdiensten zondag opgedragen joodse extremisten aan te pakken die fel tegen de geplande terugtrekking uit de Gazastrook gekant zijn en hem en leden van zijn regering hebben bedreigd.
Tijdens het wekelijkse kabinetsberaad vergeleken ministers het klimaat dat in Israël heerst met de periode voor de moord op premier Yitzhak Rabin in 1995. Verscheidene bewindslieden meldden de afgelopen dagen dreigbrieven te hebben ontvangen. De in Irak geboren minister Binyamin Ben-Eliezer zei dat hij in een brief „een nazi met Arabisch bloed” is genoemd.
Ook Sharon zelf is bedreigd. In het hele land zijn posters verschenen met de boodschap dat Rabin en Sharons overleden vrouw Lily „op Sharon wachten.”
De politieleiding beraadde zich zondag op de toenemende bedreigingen aan het adres van de regering. Sharons woordvoerder Ra’anan Gissin zei dat de premier in de komende dagen zou overleggen met de leiding van de veiligheidsdiensten.
Israël zal Palestijnen in de Gazastrook als blijk van goede wil de lichamen geven van vijftien militante Palestijnen. Dat hebben Israëlische medici en veiligheidsbronnen zondag gezegd.
De lichamen zouden maandag nog worden overgedragen, een dag nadat het kabinet ook instemde met de vrijlating van 500 Palestijnse gevangenen. Israël wil met de gebaren naar de Palestijnen hun pas gekozen president Mahmud Abbas steunen.
In een ander gebaar van goede wil heeft Israël zondag meer dan 200 Palestijnse werknemers uit de Gazastrook de grens laten passeren. Het is voor het eerst in maanden dat de Palestijnen Israël in mogen.
De leiding van de radicale Palestijnse organisatie Hamas zei zaterdag na overleg met de Palestijnse president Abbas dat de groepering voorlopig geen anti-Israëlische acties zal uitvoeren, terwijl ze nadenkt over een permanent staakt-het-vuren met Israël.
„Hamas’ positie betreffende de rust blijft ongewijzigd en Israël draagt verantwoordelijkheid voor elke nieuwe schending of agressie”, zei Ismail Haniyah, een hooggeplaatste leider van Hamas. „Hamas zal alles wat we hebben gehoord van Abu Mazen (Abbas) grondig bestuderen, en pas dan nemen we een definitief besluit.”
De bijeenkomst tussen Hamas en Abbas had plaats enkele uren nadat Israël had ingestemd met de terugkeer van tientallen Palestijnse ballingen. Dat was een belangrijke voorwaarde voor Hamas om de opstand te beëindigen. Later op de avond had de opvolger van Arafat nog een gesprek met een andere radicale islamitische groep, de Islamitische Jihad.
De Israëlische premier Sharon en Abbas kondigden dinsdag tijdens een top in de Egyptische badplaats Sharm al-Sheikh een wapenstilstand af. Maar twee dagen later schoot Hamas raketten en mortieren af op Israëlische nederzettingen in de Gazastrook. Volgens Hamas was dat een vergelding voor het doodschieten van twee Palestijnen door Israël.
Hamas en Islamitische Jihad zeggen zich te houden aan een bestand de facto zolang het Israëlische leger zich rustig houdt. Het einde van het geweld is een voorwaarde van de Verenigde Staten voor de hervatting van het vredesproces (de zogeheten routekaart) dat moet leiden tot de stichting van een Palestijnse staat naast Israël.
Volgens Samir al-Mashhrawi van Abbas’ Fatah-partij, die bij de ontmoeting met Hamas aanwezig was, heeft de president de Hamas-leiding op de hoogte gesteld van de Israëlische terugtrekking uit vijf steden op de Westoever en de belofte van Sharon geen liquidaties meer uit te voeren.
Volgens Al-Mashhrawi zal Hamas zijn standpunt over een permanent staakt-het-vuren binnenkort bekendmaken. De opstand tegen de Israëlische bezetting, de intifada, duurt al vier jaar en eiste het leven van ruim 3600 Palestijnen en bijna 1000 Israëliërs. Een meerderheid van de Palestijnse bevolking is voor het beëindigen van de opstand.