Volgens voorlopige uitslagen was al duidelijk dat Lai Ching-te van de DPP aan kop stond. Lai was vicepresident onder de aftredende regering onder president Tsai Ing-wen en stelt zich kritisch op tegenover de Volksrepubliek China.

Met meer dan zestig procent van de stemmen geteld, kan Lai op 41,6 procent van de stemmen rekenen. Zeker vijf miljoen van de bijna twintig miljoen stemgerechtigde Taiwanezen zouden al op Lai hebben gestemd, waardoor het aannemelijk is dat hij de verkiezing wint.

Hou Yu-ih, die iets meer toenadering tot het Chinese vasteland wilde zoeken, krijgt volgens die tussenstand 33,2 procent van de stemmen.

Lai, die naar eigen zeggen „op een pragmatische manier wil werken aan de Taiwanese onafhankelijkheid”, wordt door de Volksrepubliek China omschreven als „separatist”. Zijn verkiezing zou volgens Beijing leiden tot „oorlog en achteruitgang” voor Taiwan. China beschouwt Taiwan als een afvallige provincie.

Oppositiekandidaat Hou van de Kuomintang stelt dat Taiwan „eigenlijk al onafhankelijk is” en vindt dat de DPP de Volksrepubliek te veel als tegenstanders portretteert. Volgens zijn partij heeft Taiwan alleen maar economisch voordeel bij warme banden met Beijing.