Kerk & religieVerenigingen

De dynamische vereniging van 1948

Het lijkt zo simpel: twee lang bevriende oud gereformeerde zusterkerken zullen het supersnel eens worden – de Blaakgemeenten en de federatiegemeenten. Probleemloos. Maar nee. Bij alle verenigingen is alles nieuw en voor het eerst. En dus kunnen pro en contra zomaar onverwacht binnensluipen en tot een noodstop leiden. Gevolgd door een dynamische doorstart.

J.M. Vermeulen
4 January 2024 15:19Gewijzigd op 4 January 2024 15:27
De eerste vergadering van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland was op 22 april 1948 in de kerkzaal in de Utrechtse Ambachtstraat. Die zaal was in 1918 aangekocht door de vrije samenkomst van ds. A. Potuyt. beeld Utrechts Archief, fotodienst GAU
De eerste vergadering van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland was op 22 april 1948 in de kerkzaal in de Utrechtse Ambachtstraat. Die zaal was in 1918 aangekocht door de vrije samenkomst van ds. A. Potuyt. beeld Utrechts Archief, fotodienst GAU

De grondlegger van de federatiegemeenten, ds. Cornelis de Jonge, was in 1907 alsnog ds. L. Boone gevolgd en in 1912 predikant in Kampen geworden.

Initiatiefnemer ds. C. Kramp. beeld J.M. Vermeulen

Hij had daar in 1922 met wat vrije gemeenten een kerkverbandje gevormd onder de naam Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten. Aangesloten waren eind jaren veertig de predikanten Kramp, Van ’t Hoog, Van der Poel, Van Wier en De Reuver en de lerend ouderlingen Wiltink en De Jong. De andere groep, de Boone- of Blaakgemeenten, werd bediend door de predikanten Blaak, Mieras, Van de Gruiter en Van Leeuwen en de lerend ouderlingen Vijverberg en Kolijn. De sprekers van de Blaakgemeenten hadden automatisch preekconsent in de federatie.

Die broederlijke contacten leidden in februari 1946 in Terneuzen spontaan tot een broederlijk samengaan. De onlangs bevestigde federatiepredikant De Reuver worstelde daar algauw met ruimtegebrek en diens gemeente verhuisde naar de grotere kerk van de inmiddels vertrokken ds. Mieras. De gemeenten gingen samen verder als federatiegemeente.

Voortraject

Deze spontane fusie werkte als katalysator, want ds. Kramp vroeg zijn classis in februari 1946 „om stappen te doen om te verenigen met de richting ds. Blaak”. Ds. Blaak vond dat prima en beide kerken vormden een commissie om de zaken te regelen. Die commissies gingen voortvarend van start en stelden al op 30 april enthousiast de kansels voor elkaars predikanten open. De positieve stemming sloeg om toen ds. De Reuver op 27 augustus op eigen houtje de vrije voorganger De Jong in Kralingseveer bevestigde; iemand met ongebruikelijke opvattingen over het kerkelijk leven. Nieuwe bezwaren betroffen wat uitdrukkingen van federatiepredikanten en plezierreisjes van hun verenigingen. Ds. Blaak ging op 10 november met emeritaat, en bleef sterk voor verenigen, maar ds. Mieras vreesde dat het ledeboeriaanse „cachet” zou verdwijnen. Collega Van de Gruiter wilde onverkort vasthouden aan de noodkerkprincipes van ds. Boone uit 1907. En zo stemden de meeste Blaakgemeenten op 5 maart 1947 tegen verenigen. Sint Philipsland legde zich daar niet bij neer en beriep in mei en juli ds. Van der Poel en in september de christelijke gereformeerde ds. Du Marchie van Voorthuysen, maar vergeefs, en stapte op 9 december gedesillusioneerd het kerkverband uit.

Vereniging

19982275.JPG
Voortrekker ds. W.H. Blaak. beeld J.M. Vermeulen
Het verlies van de grootste Blaakgemeente dreef de predikanten weer in elkaars armen. Ds. Mieras vroeg ds. Van der Poel dringend om de classis van 7 januari 1948 in Den Haag te bezoeken. Daar benadrukte ds. Blaak dat de tijd was gekomen „om op een eerlijke en gezonde basis tot vereniging te komen”. En dat gebeurde. Ds. Mieras memoreerde later: „Tijdens die vergadering heb ik ondervonden dat de liefde des Heeren zich kan verheffen boven persoonlijke gevoelens. Die liefde kan een spreker doen zwijgen en een zwijger doen spreken.” Op 4 februari was er een spoedvergadering van de federatie met als gasten ds. Blaak, ds. Mieras en ds. Van Leeuwen. Die vergadering besloot met algemene stemmen tot verenigen. Ds. Van der Poel vertelde: „De vergadering had in Utrecht plaats. Het was binnen een halfuur besproken, want ja, een dogmatiek hadden we niet. We wisten nauwelijks dat het woord in de wereld was, maar we waren wel eensgeestes.”

Op 27 februari bespraken de predikanten de samenstelling van de commissie van onderzoek. Ze kozen als kerknaam Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland; een naam die de federatie al gebruikte. Op 22 april vergaderden de verenigde gemeenten in de Utrechtse Ambachtstraat en zes dagen later hoorde het historische Sint Philipsland er ook weer bij. Het nieuwe kerkverband telde 26 Blaakgemeenten en 15 federatiegemeenten.

Nóg een vereniging

Ds. Van de Gruiter hield met zes gemeenten vast aan de kerkprincipes van ds. Boone: Oostburg, Waddinxveen, Utrecht-Zandhofse­straat, Elst, Rhenen en Achterberg. Hij ging algauw steeds minder uit preken en ds. Blaak en ds. Mieras –die alleen nog de bef droeg– en anderen preekten er steeds vaker. De traditie sleet weg en ds. Van de Gruiter schreef eind 1957: „Ik heb geen andere kerkelijke begeerte dan dat onze gemeenten blijven bij de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.” Een stille miniatuurvereniging: de laatste. De tijd van het ambtsgewaad was voorbij en de tijd van verenigingen eveneens.

Dit artikel is het laatste in een serie van vijf over kerkelijke verenigingen (1851, 1869, 1892, 1907 en 1948).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer