Het bestuur nam afgelopen najaar het besluit om over te gaan tot opheffing van PN, nadat het in het voorjaar al had aangekondigd zich hierop te bezinnen. Een slinkend en vergrijzend abonneebestand en gebrek aan scribenten noopten de bestuursleden daartoe. Een conferentie ter gelegenheid van het honderdjarig jubileum in juni werd afgelast vanwege gebrek aan belangstelling. Meerdere pogingen om samen te werken met een andere stichting liepen op niets uit, waarna het bestuur besloot om de opheffingsprocedure in gang te zetten.

Een eerste ledenvergadering om het formele opheffingsbesluit te nemen vond 25 november plaats. Daar was niet de benodigde tweederdemeerderheid van de leden aanwezig. Volgens de statuten geldt die aanwezigheidsnorm niet bij een tweede vergadering. Deze wordt zaterdag gehouden in de Eben-Haëzerkerk in Barendrecht. Naar verwachting zal dan het besluit tot opheffing worden genomen. In januari volgt dan de formele opheffingsvergadering, waarover de leden nog geïnformeerd zullen worden.

Doorstart

Niet iedereen legde zich bij het opheffingsvoorstel neer. Robbert-Jan van de Werken uit Rotterdam bood in april aan het bestuur te willen adviseren in het maken van een digitale doorstart van PN, zegt hij tegen het Reformatorisch Dagblad. Eerder coördineerde hij een doorstart bij het christelijk-literaire tijdschrift Liter. Volgens hem is het bestuur van PN herhaaldelijk niet op zijn voorstel ingegaan. Ook zijn verzoek om lid te worden van de vereniging of om zijn voorstel voor te leggen aan de leden is afgewezen.

Volgens Van de Werken, lid van een hervormde gemeente binnen de Protestantse Kerk in Nederland, is er veel behoefte aan een christelijke ledenorganisatie die probeert de publieke opinie te beïnvloeden. Zo opereerde PN de laatste jaren weliswaar niet, maar volgens Van de Werken was dat wel de oorspronkelijke bedoeling van de vereniging. De vereniging is daarmee zeker levensvatbaar, stelt hij.

Verdienmodel

Ds. J.M.J. Kieviet, voorzitter van PN, betreurt het dat Van de Werken de publiciteit zoekt. Volgens hem was Van de Werken er „veel te laat bij. En hij las ons blad niet, was niet eens lid.” Het staat hem vrij om „op eigen kracht een dergelijk blad te beginnen”, vindt ds. Kieviet. „Als hij er een verdienmodel in ziet, prima.”

Ds. Kieviet: „We hebben meerdere pogingen gedaan om het blad, in samenwerking met andere stichtingen, in de lucht te houden. Op een gegeven moment staat er een streep. Dan is er mentaal een moment gekomen dat je een punt zet.”