Honderden vieren Chanoeka op de Dam
Te midden van veel beveiliging vond donderdagavond de nationale chanoekaviering plaats op de Dam in Amsterdam.
Tijdens de viering werd een grote chanoekia, een negenarmige kandelaar, aangestoken. Onder anderen demissionair minister Dilan Yeşilgöz en rabbijn Simcho Stanton waren bij de start van het joodse feest, dat tot 16 december duurt.
Naar schatting enkele honderden mensen kwamen af op de zeventiende nationale chanoekaviering op de Dam. Veel van hen hadden kartonnen fakkels bij zich met een lampje erin. Naast toespraken was er livemuziek onder leiding van de Israëlische zanger Daniel Yehuda. Na de viering deelden mensen soep en soefganiot, soort gevulde oliebollen, uit.
Behalve veel Israëlische vlaggen waren ook enkele Iraanse vlaggen te zien. De eigenaars van deze vlaggen zijn Iraanse Nederlanders die hun steun wilden betuigen aan Israël, vertelde een van hen.
Er was veel beveiliging aanwezig op en rond de Dam. De politie haalde één vrouw uit het publiek gehaald. Zij droeg een bord bij zich waar de tekst ”Anti-zionism ≠ Anti-semitism” op stond.
Tijdens Chanoeka, ook wel het feest van het licht genoemd, staan Joden stil bij de onderdrukking van hun voorouders door de Grieken, 164 jaar voor Christus. De Joden mochten hun geloof niet uitoefenen, maar kwamen in opstand. Met het feest vieren de Joden de herinwijding van de tempel en het feit dat het licht heeft gewonnen van de duisternis.
Niet intimideren
Die boodschap, die jaarlijks terugkeert bij de viering van Chanoeka, is belangrijk in tijden waarin „Joden over de hele wereld worden geconfronteerd met een enorme stijging van antisemitisme. Wij laten ons niet intimideren”, zei Chanan Hertzberger. De voorzitter van het Centraal Joods Overleg (CJO) sprak in het Joods Museum in Amsterdam bij een viering.
Hertzberger riep de Joodse gemeenschap op naar vieringen van het feest te gaan, ondanks de angst die veel mensen hebben. „Niet alleen om de boodschap van Chanoeka aan zo veel mogelijk mensen over te brengen. Maar zeker ook om te laten zien dat we ons niet laten intimideren.”