Over een goede avond in een besloten ruimte
Enkele dagen geleden was ik op de gesloten afdeling van een psychiatrische kliniek ergens in het midden van het land. Ik was door Jozef als vriend gevraagd mee te gaan op bezoek bij zijn dochter Maan.
Maan was al enige tijd opgenomen. De laatste weken met een zorgmachtiging, door de rechter afgegeven, omdat Maan een gevaar zou zijn voor zichzelf. Ze was eerder weggelopen van de afdeling op zoek naar voldoende tabletten om haar leven te kunnen beëindigen.
Het was een intriest verhaal. Een jonge vrouw met een Autismespectrumstoornis die vastloopt in haar opleiding, het perspectief op toekomst verliest, zich terugtrekt op haar kamer, zich beschadigt, een suïcidepoging doet, wordt opgenomen in een psychiatrische kliniek, verplichte zorg krijgt tot aan een kamertje alleen met één verpleegkundige die haar voortdurend volgt, hetzij fysiek op haar kamer, hetzij via de camera.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Zijn de hersenen van Maan zo ernstig ontregeld? Of is er zo’n mismatch ontstaan tussen Maan en haar hulpverleners dat haar klachten alleen maar zijn toegenomen? Of is er iets met haar hulpverleners gebeurd waardoor de behandeling van Maan is geëscaleerd in toenemende vrijheidsbeperking? Of zit het ggz-systeem zo Kafkaësk in elkaar? Je komt binnen maar je hebt geen idee of, hoe en wanneer je er weer uitkomt.
Kortom, geen onzinnige vragen die in hun diversiteit de complexiteit van de psychiatrie(beoefening) kenschetsen. Of de hersenen van Maan de boosdoener zijn? Nee, dat is te kort door de bocht. Onze hersenen functioneren niet in een vacuüm maar staan altijd in een complexe relatie met onze directe omgeving. Dan zou een mismatch, of anders gezegd: een gebrek aan afstemming tussen Maan en haar directe omgeving, waar ook haar hulpverleners deel van uitmaken, meer voor de hand liggen.
Contact vraagt tijd en ruimte, tijd om de afstemming te zoeken, om de wanhoop, de woede en het verdriet te peilen en ruimte te geven. En dat is niet gemakkelijk. Hoewel de meeste hulpverleners uit het juiste hout gesneden zijn, heeft niet iedere hulpverlener voldoende vaardigheden om aan te kunnen sluiten bij mensen met een complex emotioneel leven. Daar komt bij dat door personeelstekorten de werkstress oploopt bij hulpverleners. En we weten: als de stress toeneemt neemt het mentaliserend vermogen af. Dat betekent: het vermogen je in de ander te verplaatsen, in zijn of haar overwegingen en gevoelens en in de daaruit voortvloeiende gedragingen neemt af.
Maar gebeurt er ook iets met de hulpverlener waardoor behandeling escaleert tot dwang? Druk vanuit de omgeving: „Je moet nú ingrijpen, zo gaat het niet langer”. De angst dat de ander zich van het leven berooft en jij verantwoordelijk gehouden wordt. Het gevoel met de rug tegen de muur te staan: „Ik kan niet anders”. De behoefte aan een rustpauze: „Als ze verplicht opgenomen is, ben ik even van de druk af”.
Let wel, ik wil hier niet spreken over een schuldvraag. Dit mag wel benadrukt worden omdat de schuldvraag alomtegenwoordig is in onze cultuur: Wie heeft het gedaan, wie is er verantwoordelijk, wiens kop moet rollen? Zinvoller en juister is de vraag: Wíe kan wát doen om het ethisch principe van ”weldoen” leidend te laten zijn in de praktijk van de geestelijke gezondheidszorg, om ruim baan te maken voor het beoefenen van ”kleine goedheid”?
Ik weet niet meer precies hoe het verhaal liep, maar Jozef vertelde Maan dat ik vroeger in Kenia gewoond had. Ik vertelde haar over een diepingrijpende ervaring in de Masai Mara, een wildpark in Kenia in de Rift Valley. Over een nacht onder de sterren, de typische geuren van de Savanne, de silhouetten van de giraffen en zebra’s. Over de grootheid van de schepping en mijn kleinheid.
Ik merkte dat Maan ergens door geraakt werd, er enige verbinding ontstond. Ze hield van dieren. Dit gaf Maan blijkbaar de ruimte om te vertellen hoe weinig ze van deze opname begreep; over de verschillende elkaar tegensprekende boodschappen van hulpverleners; over hoe het nu verder moest. Ze kreeg een bepaalde levendigheid over zich en haar somberheid vervluchtigde. Ontstond er perspectief? Het werd een goede avond in de besloten ruimte.
De auteur is psychiater.