Hoe kerkenraad uit GG leert omgaan met microfoon onder de neus
Krimpen aan den IJssel, Urk: in coronatijd bleken kerk en media niet altijd een goede combinatie. Dat stimuleerde in de Gereformeerde Gemeenten (GG) de bezinning op woordvoerderschap, leggen deputaten ds. F. Mulder en Nico van de Poel uit. „Getuigenis afleggen is een taak van de kerk.”
Een journalist die bijna op de motorkap van een kerkganger belandt. Een verslaggever die bij de kerk een trap krijgt. De pijnlijke beelden uit maart 2021 staan bij velen op het netvlies gebrand. Maar ook voor coronatijd was de verhouding tussen kerk en media niet altijd koek en ei.
Zo citeerde een predikant in 2011 Jacobus Koelman, die ouders adviseerde kinderen fysiek te kastijden als ze dat verdiend hebben. Het kerkbode artikel werd breed uitgemeten in de weinig begripvolle kranten. Een veel ouder voorbeeld is hoe media in de jaren zestig omgingen met de polio-epidemie in Elspeet, destijds mede aanleiding tot de oprichting van het Reformatorisch Dagblad.
Toch lijkt het dat kerken de laatste jaren meer openstaan voor contact met de media. Zo gaf de generale synode van de GG het deputaatschap kerk en overheid vorig jaar opdracht tot het schrijven van een notitie over de vraag hoe kerkenraden moeten omgaan met mediaverzoeken en journalisten. Dat leidde in februari dit jaar tot het synodebesluit om gemeenten „dringend te adviseren” hun woordvoerders te laten trainen, vertellen ds. Mulder en Van de Poel. Ds. Mulder (72), predikant van de gg in Rhenen, is voorzitter van genoemd deputaatschap, Van de Poel (69), als interim-programmamanager werkzaam bij de gemeente West Betuwe, secretaris.
Sinds het voorjaar hebben zo’n vijftig tot zestig deelnemers –vooral ambtsdragers, maar ook kosters en andere woordvoerders– zich opgegeven voor de eendaagse cursus van Erdee Media Training. Verschillende ambtsdragers volgden deze training al eerder.
Waarom laat u deze trainingen organiseren?
Ds. Mulder: „Al in 2017 hebben we bij de generale synode gepleit voor woordvoerderschap. We zagen in dat het belangrijk is om present te zijn in medialand. Corona was hier een aanjager van.”
Van de Poel: „Media zijn niet meer weg te denken uit de samenleving, of we dat fijn vinden of niet. Het is goed als elke plaatselijke gemeente een woordvoerder heeft, die goed is toegerust. Want het is niet iedereen gegeven de pers te woord te staan.”
Wanneer is iemand een geschikte perswoordvoerder?
Ds. Mulder: „Als hij in staat is om de regie in handen te houden. Als een antwoord de journalist niet welgevallig is, kan die snel omschakelen naar een ander thema; daar moet je op voorbereid zijn. Je moet een vaste lijn in je hoofd hebben. Net als politici, die herhalen keer op keer dezelfde boodschap.”
Van de Poel: „Daarnaast is ontspannenheid belangrijk. En kies begrijpelijke woorden uit.”
Ds. Mulder illustreert dit laatste vanuit een mediatraining die hij zelf volgde. „Ik heb geleerd dat je niet het woord ”Schrift” moet gebruiken voor de Bijbel. In de wereld denkt men daarbij aan iets anders. Gebruik gewoon het woord Bijbel.”
De GG zijn meer nadruk gaan leggen op het verantwoording afleggen richting journalisten. Een koerswijziging?
Ds. Mulder: „Verantwoording afleggen is geen goed woord, te negatief. Ons doel is juist positief: een profetisch getuigenis. Dat is de taak van de kerk. We hebben een boodschap aan de samenleving. Onderdeel daarvan is dat je present bent, verantwoording aflegt als er vragen komen.”
Van de Poel: „We willen verantwoordelijkheid nemen voor dat getuigenis, ook in de media. In coronatijd is die bezinning sterker op gang gekomen. We voelden ons toen verantwoordelijk om proactief op te treden naar kerkenraden, bijvoorbeeld na persconferenties met nieuwe coronamaatregelen.”
Toch pleitte u in 2017 al voor woordvoerderschap, dat was voor de coronatijd.
Ds. Mulder: „Ook bij bijvoorbeeld de SGP zie je de ontwikkeling van een defensieve naar een meer actieve houding. Jaren geleden was het onbestaanbaar dat men meewerkte aan radio- of tv-optreden. Die verschuiving kun je negatief duiden, maar je kunt ook zeggen: We zijn er als de samenleving dat vraagt.”
Van de Poel: „We zijn lange tijd naar binnen gericht geweest. Dat is in deze tijd niet meer vol te houden. Dat willen we ook niet. We hebben een goede boodschap voor de samenleving.”
Stuit deze koers van het deputaatschap intern op kritiek?
Ds. Mulder: „Als je een stap vooruitzet, heb je altijd mensen die zeggen: Het gaat niet hard genoeg, en mensen die zeggen: Je gaat te hard. Er was een keer een predikant uit onze gemeenten die niet had meegewerkt aan een verzoek van een tv-programma. Later dacht hij: heb ik niet mijn beurt voorbij laten gaan? Dat was een stimulans om de bezinning op gang te brengen.”
In de notitie schrijft u hoe belangrijk het is om een profetisch getuigenis te laten horen. Toch kiest u voor een „passief mediaoptreden”, niet actief. Zit de kerk op deze manier toch niet snel in de verdedigingsmodus?
Van de Poel: „Dat is altijd een kwestie van balanceren. We hebben geen protocol. Als kerkenraden en deputaatschap moeten we in wijsheid omgaan met mediaverzoeken. Elke afweging kan dan anders uitvallen. Soms is het verstandig om actief de regie over de communicatie te hebben. Maar we gaan niet actief naar de NOS of naar talkshows bellen. Wel versturen we als deputaatschap actief onze brieven aan de landelijke overheid naar kranten.”
Ds. Mulder: „Talkshows hebben een entertainmentkarakter. De synode heeft bovendien nadrukkelijk aangegeven: optreden op tv ligt gevoelig in de achterban, dus je moet een goede reden hebben om dat te doen.
Soms heb je de keuze niet, dan staat er ineens een journalist voor je. Maar ook in de verdedigingsmodus kun je regie bewaren.”
U adviseert altijd door te verwijzen naar de kerkenraadswoordvoerder. Sommige kerkgangers zullen juist zeggen: Ik wil zelf in gesprek gaan met de journalist.
Van de Poel: „In coronatijd is er vaak vanaf de kansel gezegd: Als er buiten journalisten staan, verwijs ze dan naar de woordvoerder. Maar je kunt geen slot zetten op de monden van kerkgangers. Toch blijft het voor iedereen belangrijk door te verwijzen.”
Ds. Mulder: „Soms is een gemeentelid juist deskundiger op een bepaald gebied, bijvoorbeeld ethisch, dan de kerkenraad. Maar de kerkenraad mag de verantwoordelijkheid niet van zich afschuiven. Die moet het woordvoerderschap goed regelen.”
U vroeg Erdee Media Groep om uw ambtsdragers te trainen in het te woord staan van vaak seculiere journalisten. Waarom vroeg u geen seculier instituut?
Ds. Mulder: „Een woordvoerder van een kerkenraad is niet gewend om met de pers om te gaan. Als hij getraind wordt, wil hij een zeker vertrouwen hebben dat die ander met hem omgaat zoals hij dat wil. Voor onze eigen achterban wilden we een vertrouwde organisatie die ons kan helpen, juist om het laagdrempelig te maken.”
Hoe ziet u de toekomst van de kerk in onze samenleving?
Ds. Mulder: „Ik wil niet negatief zijn, maar de vijandschap tegen kerken in Nederland wordt niet minder. Ik denk weleens: als we écht zouden zeggen waar we allemaal voor staan, dan weet ik niet waar we terechtkomen. Heel belangrijk is dan zorgvuldigheid in woordkeuze. Maar niet wegkruipen. Paraat blijven.”