De dood van Zjvania, kennelijk door koolmonoxidevergiftiging, en de autobomaanslag in Gori van twee dagen daarvoor leidden in Georgië tot grote onrust. Zjvania had de leiding van pogingen om via onderhandelingen een oplossing te vinden voor het conflict met Zuid–Ossetië, een regio die sinds een decennium de facto onafhankelijk is. Een Georgisch parlementslid suggereerde vorige week dat Zjvania’s dood en de aanslag in Gori, dat niet ver van Zuid–Ossetië ligt, het werk zouden kunnen zijn van ‘bepaalde externe krachten’, een kennelijke verwijzing naar Moskou. Zuid–Ossetië en een andere afgescheiden regio, Abchazië, onderhouden nauwe betrekkingen met Moskou.

Volgens Georgische regeringsmedewerkers zijn er geen aanwijzingen dat bij de dood van Zjvania opzet in het spel is. Aangenomen wordt dat de premier is omgekomen door een gaslek in de woning van een vriend waar hij logeerde. Ook de vriend, de vice–gouverneur van de regio Kvemo–Kartli, Zoerab Oesoepov, kwam om het leven.

De betrokkenheid van de FBI bij het onderzoek moet iedere achterdocht wegnemen. Zjvania speelde een belangrijke rol in de zogenoemde rozenrevolutie die in november 2003 leidde tot de val van president Edoeard Sjevardnadze. De leider van de opstand, Michail Saakasjvili, benoemde Zjvania na de in januari 2004 gehouden presidentsverkiezingen tot premier. Zjvania was populair en zijn begrafenis trok zondag grote belangstelling.