Meditatie: Grote schare
Openbaring 7:14b
„En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange klederen gewassen en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.”
Het is een grote schare. De hemel moet geen lege plaats zijn. De vrucht van Jezus’ kostbare losprijs is niet bekrompen. Dat is de reden waarom deze grote schare niet meer geteld kon worden; de 144.000 uit Israël worden erbij genoemd.
Ze konden niet meer geteld worden, omdat ze kwamen uit alle natie en geslachten en volken en talen. Het zijn woorden die eigenlijk allemaal hetzelfde betekenen. Wil men onderscheid maken? Men kan dat het eerste woord ”natie” in het algemeen nemen voor allerlei soort volkeren en mensen, van welke jaren, stand of afkomst zij zijn en of ze man of vrouw zijn. En wil men de ruimte van dat woord dan nader verklaren, dan moet men eronder verstaan: alle geslachten of stammen, hetzij van de Joden (zo horen de 144.000 er dus ook onder), hetzij van de heidenen.
Ja, niet alleen geslachten, maar ook gehele volken. Zoals er onder een volk soms nog verschillende talen zijn, zo wordt er ook gesproken van alle talen. Het blijkt dus dat deze gezaligden niet alleen uit de Joden waren, maar ook uit de heidenen. Die moesten, volgens de profetieën, onder het Nieuwe Testament worden ingezameld. Daar ga ik nu niet verder op in. De gezaligden uit deze grote schare kwamen uit de grote verdrukking. Het is niet nodig dat men er om die reden alleen maar martelaren in zou zien.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”Bijbelse Keurstoffen”, deel 2; 1738)