Een voorstel daartoe van GroenLinks en D66 kreeg dinsdag bij de stemmingen een meerderheid.

Vorige week dienden de twee partijen een motie in, met als strekking dat een informateur zijn opdracht om een nieuwe coalitie samen te stellen binnen een bepaalde tijd moet hebben afgerond. Lukt dat niet, dan is de Kamer weer aan zet en wordt er een nieuwe formatieopdracht gemaakt.

Het voorstel is minder strikt dan wat Pieter Omtzigt en Laurens Dassen (Volt) aanvankelijk voorstelden. Zij wilden de informateurs binden aan een maximum van zes weken. In het voorstel van Klaver en Sneller bepaalt de Kamer die termijn echter zelf.

Hoogleraar staatsrecht Paul Bovend’Eert noemt het werken met termijnen desgevraagd verstandig. „Hopelijk blijven oeverloze informatieopdrachten, zoals we die de afgelopen keer in 2021 hebben meegemaakt, op deze manier achterwege”, zegt de expert die begin dit jaar ook meeschreef aan een rapport waarin het verloop van de kabinetsformatie van 2021 werd geëvalueerd.

Het is volgens de hoogleraar wel zaak dat de termijnen waar de Kamer straks voor kiest niet te lang zijn. „Dan schiet zo’n regel zijn doel voorbij”, meent Bovend’Eert. Een termijn van zes weken heeft wat hem betreft de voorkeur.
Een voorstel van CDA en SGP om de koning weer een rol in de verkenning te laten spelen, kon bij lange na niet rekenen op steun van een meerderheid. Daarmee is een leidende rol voor het staatshoofd in de komende kabinetsformaties dus van de baan.