Geen covid gevonden bij Nederlandse herten en reeën
Bij Nederlandse reeën, damherten en edelherten zijn geen besmettingen met het coronavirus gevonden. Dat meldt DWHC, het instituut van de Universiteit Utrecht dat onderzoek doet naar ziektes onder dieren. De Wereldorganisatie voor Diergezondheid (WOAH) vroeg vorig jaar alle landen om te zoeken naar zo’n besmetting, nadat in de Verenigde Staten en Canada bleek dat het virus rondwaarde onder witstaartherten. Die zouden zo een nieuwe bron van covid kunnen vormen.
DWHC onderzocht damherten uit de duinen van het Amsterdamse Waterleidingnet en Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Voor damherten werd gekozen omdat zij dezelfde leefwijze hebben als witstaartherten, die in Nederland niet voorkomen in het wild. Bovendien komen er veel wandelaars in de duinen, waardoor een verhoogd risico op blootstelling aan het virus zou kunnen ontstaan. Daarnaast zijn door jagers aangeleverde monsters van reeën onderzocht en monsters van damherten, reeën en edelherten die nog in de biobank van DWHC zaten.
Faunabeheerders maakten zich volgens DWHC zorgen over reeën met longproblemen. Die bleken veroorzaakt te worden door een longworm. Bij geen enkele hertachtige werd covid gevonden in neusslijm, bloed- en longmonsters. De onderzoeksperiode liep van januari tot half oktober vorig jaar.
In het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Oostenrijk en Polen is ook geen covid gevonden bij herten en reeën. In Spanje werd het coronavirus gevonden bij dam- en edelherten in een stadpark. Dat was ook het geval bij damherten in een park in Dublin in Ierland. Deze herten worden volgens DWHC met de hand gevoerd en zijn zo mogelijk in aanraking gekomen met het virus.