Kamerleden verdeeld over niveau inburgeringstoets
Tweede–Kamerleden hebben donderdag verdeeld gereageerd op het niveau van het inburgeringsexamen dat migranten in hun land van herkomst moeten afleggen voordat ze naar Nederland mogen komen. Volgens de CDA’er Ferrier, die de taalvaardigheidstoets tijdens een presentatie van het examen aflegde, is die „heel moeilijk" voor de doelgroep.
Ze is er nog niet van overtuigd dat de toets in de huidige vorm werkt en zinvol is. Ze wil eerst de uitkomsten van proefprojecten afwachten voordat ze een definitief oordeel velt. Het LPF–Tweede–Kamerlid Nawijn, die een goede indruk had gekregen, benadrukte dat het examen niet moeilijk genoeg kan zijn, omdat migranten die naar ons land komen direct aan de samenleving moeten kunnen meedoen. „Het examen is moelijk, maar dat is goed", zei hij.
Het examen bestaat uit twee delen: taalkennis en kennis van de Nederlandse samenleving. De toets, die in het Nederlands wordt afgenomen, is vooral bedoeld voor mensen die in ons land een gezin willen vormen of zich willen herenigen met familieleden die hier al wonen. Kandidaten leggen het examen op de ambassade af via een directe telefonische verbinding met een computer, die de kennis beoordeelt.
Volgens D66–fractievoorzitter Dittrich is de toets „vrij pittig" als je weinig van Nederland afweet. Hij staat achter het principe dat het examen in het buitenland moet worden afgelegd en hij waardeert de nieuwe technieken, maar het moet niet te moeilijk zijn. „We moeten het niet onmogelijk maken voor mensen om naar Nederland te komen", zei Dittrich. Hij vindt het examengeld (350 euro per keer) wel erg hoog.
Kamerlid Huizinga–Heringa van de ChristenUnie is „geschrokken van de moeilijkheidsgraad". Ze is voor een inburgeringstoets, maar die mag volgens haar geen drempel opwerpen voor mensen om naar ons land te komen. De VVD’er Visser vond dat de moeilijkheidsgraad meeviel. Het is volgens hem een goed doordacht examen. „Als je deze antwoorden kent, kun je de eerste stappen in Nederland zetten", zei hij.
Minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) vindt de toets niet te moeilijk. „Van iemand die naar een ander land gaat, mogen we verwachten dat die daarin wil investeren". Dat zei ze bij de presentatie van de documentaire die de overheid heeft laten maken voor cursisten die zich voorbereiden op het examen kennis van de Nederlandse samenleving. Het examen is volgens haar een goede voorbereiding op een „zo snel en effectief mogelijke" integratie.
Voor het examen taalkennis wordt een woordenschat van vijfhonderd woorden verwacht. „Dat is een redelijke eis", aldus Verdonk. De journaliste van Duitse afkomst Annette Birschel vond de taaltoets echter veel te moeilijk, zei ze na het horen van enkele zinnen die kandidaten in het examen moeten nazeggen. Birschel, universitair opgeleid, zou zijn gezakt, verwachtte ze.