Segers haalt in memoires stevig uit naar CU-bestuur
In zijn vrijdag verschenen ”Macht en onmacht” doet Gert-Jan Segers fraaie onthullingen. Hij kocht de steun van GroenLinks voor zijn prostitutiewet met de belofte om voor de Wet open overheid te stemmen. En toen linkse jongeren de Israëlparagraaf uit het CU-programma wilden kapen, greep hij in.
Hoewel het alweer bijna een jaar geleden is dat hij het Haagse achter zich liet, volgt Segers de landspolitiek nog altijd op de voet. Dat moet ook wel; in de podcast Dijkhoff & Segers voorziet hij de politieke actualiteit week in, week uit trouw van duiding, samen met oud-collega-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff van de VVD.
Daar bovenop verschijnen deze vrijdag dus ook nog eens zijn memoires. Die beginnen in 1977, als het gezin Segers van Lisse naar Leeuwarden reist, waar vader Segers namens de Gereformeerde Gemeenten kerkplanter wordt. Ze eindigen in 2023, als hij –voorlopig of definitief, daarover mag de lezer gissen– de politiek verlaat.
Net als in Dijkhoff & Segers worden spraakmakende, politieke voorvallen ook in ”Macht en Onmacht” (Uitgeverij Balans) helder becommentarieerd. Door het kabinet te laten vallen, heeft de VVD Nederland in juli een gouden kans ontnomen eindelijk grip te krijgen op migratie, concludeert Segers. Door de oplopende politieke koorts zag de partij in zijn „bescheiden observatie” niet meer helder wat voor verstrekkend en belangrijk besluit de coalitie bereid was te nemen. Segers doelt op de switch naar het zogeheten tweestatus-asielstelsel, waar deze zomer overeenstemming over bestond in de coalitie van VVD, D66, CDA en CU. Daarmee zou een groot deel van de asielmigratie tijdelijk worden en tussen de regels door proeft de lezer hoe broodnodig ook oud-CU-leider Segers dat inmiddels vindt.
Kruispunten
Na dat harde oordeel over de VVD –Dijkhoff zal hem er deze vrijdag in de podcast zeker op aanspreken– komt de CU’er dichter bij huis. Een jaar voor de kabinetsval ontstond in de ChristenUnie discussie, nadat de Tweede Kamerfractie van de partij onder Segers’ leiding akkoord was gegaan met het augustusakkoord van Rutte IV over migratie en asiel. Dat moest voorkomen dat asielzoekers de nacht buiten moesten doorbrengen omdat in het aanmeld- en opvangcentrum in Ter Apel geen plek meer beschikbaar was.
De felheid waarmee dat interne partijdebat werd gevoerd droeg mede bij aan het besluit van Segers om uit te politiek te stappen, zo valt af te leiden uit zijn boek. Daarin noemt hij het migratiedebat een van de kruispunten waarop hij was beland, na zijn aantreden als partijleider in 2015, als opvolger van Arie Slob. Na corona, de stikstofcrisis en tenslotte nog eens de asielcrisis voelde hij „dat zijn huid dunner was geworden”, blikt hij terug.
Dat de vlam binnen de ChristenUnie zo in de pan kon slaan, zit Segers nog altijd hoog. De ruim 25.000 leden van de partij denken volgens hem „gemêleerd” over asiel, maar „een paar dozijn” leden met uitgesproken standpunten begon zich in zijn waarneming steeds activistischer en luidruchtiger op te stellen. De zaken werden daardoor volgens hem onnodig op scherp gezet.
Namen noemt Segers niet, maar duidelijk is dat hij doelt op de club rond Antonie Fountain en Ben Bloem, die inmiddels overigens ex-politicus is. „De suggestie die ik soms proefde –dat onze opstelling bij asiel en migratie een indicatie was voor de mate van ons geloof, onze moraal en onze persoonlijke integriteit – raakte me misschien nog wel het meest. Het herinnerde me aan het soms beklemmende geestelijke klimaat van de kerk van mijn vader, waarin constant subtiel of minder subtiel over het geloof van anderen werd geoordeeld”, zo haalt hij uit.
In de bres
Ook het CU-partijbestuur krijgt er tot twee keer toe van langs. Het zwichtte voor de roep over de asielkwestie een buitengewoon congres te organiseren waar Segers liever een gewone partijbijeenkomst had gewild „waar de fractie om uitleg zou kunnen worden gevraagd”. Verderop schrijft hij dat het Landelijk Bestuur de Haagse fractie in deze kwestie te weinig steunde en niet voor haar in de bres sprong. Of een en ander intussen is uitgepraat, meldt ”Macht en onmacht” niet. Zo niet, dan zullen meerdere kopjes koffie met partijvoorzitter Ankie van Tatenhove nodig zijn om de lucht te laten klaren, als het daar al van komt.
Dat partijleden met uitgesproken standpunten de publiciteit zoeken om zo te proberen de koers van een fractie bij te stellen, ziet Segers overigens ook bij de SGP. Hij doelt op het moment in december 2020 waarop stikstofwoordvoerder Roelof Bisschop besloot steun te geven aan de stikstofwet van toenmalig CU-landbouwminister Carola Schouten. Zodra dat bekend werd, kreeg de fractie kritiek vanuit het agrarische deel van de achterban „en moesten de SGP-Kamerleden zich verantwoorden zoals wij dat al talloze keren hadden meegemaakt”, is Segers’ observatie.
Dan volgt er weer zo’n stevige conclusie die te denken geeft: in een mondige samenleving wordt dankzij sociale media het maatschappelijk ongenoegen steeds sneller en feller gemobiliseerd. Zo wordt de ruimte voor moedige politici die soms ook tegenover hun eigen achterban durven te staan steeds kleiner. „Ook bij de SGP.”
Ook voor hun opstelling tijdens de coronacrisis geeft Segers de staatkundig-gereformeerde mannenbroeders er stevig van langs. Kort en goed luidt zijn conclusie dat zij vluchtten in een nogal makkelijk ”nee” tegen het coronabeleid van Rutte IV. Dat de gemoederen in coronatijd danig verhit raakten, ook in de achterban van de CU, is voor Segers het zoveelste bewijs van de desastreuze uitwerking van de sociale media. Hij huivert van de socialemediawerkelijkheid, waarin „acht minuten googelen evenveel waard is als acht jaar grondig wetenschappelijk onderzoek”. Segers citeert met instemming voormalig X-medewerker Chris Wetherell: de retweetbutton van het medium is „als een geladen wapen in handen van een vierjarige”.
In het slothoofdstuk pleit hij voor wetgeving die bij de grote techbedrijven afdwingt dat elk socialemedia-account moet zijn verbonden aan maximaal één apparaat. Zo moet er een einde komen aan de ruimte voor de digitale legers van trollen en bots „die het leven van mensen van goede wil onmogelijk maken”.
Gelegenheidscoalitie
Net als in sommige van zijn eerdere publicaties schrijft Segers ook in zijn jongste boek sprankelend en authentiek over zijn jeugd, zijn bekering, zijn weggroeien van de Gereformeerde Gemeenten en de SGP, zijn eerste liefde. Maar ook over zijn verlangen deel te willen zijn van een beweging van mensen die met God midden in een gebroken wereld willen staan om juist daar recht te doen: de ChristenUnie. Vooral de geschriften van Dietrich Bonhoeffer wezen hem daarbij de weg.
Segers wijst op de uitleg die Bonhoeffer geeft aan Jezus’ Bijbelwoorden „wie niet tegen ons is, is voor ons” uit Markus 9. Een correctie van de discipelen, zegt Segers de Duitse theoloog en verzetsstrijder na. Zij wilden verijdelen dat wie niet bij Jezus willen horen wel in Zijn naam mensen genezen, waarna een terechtwijzing volgt.
De les voor Segers is dat het dienstbetoon aan de naaste niet is voorbehouden aan een club van christenen onder elkaar. Markus 9 opent de weg „naar elke gelegenheidscoalitie met iedereen van goede wil”. Daar sloot hij er meerdere van: die met PvdA en SP tegen mensenhandel en gedwongen prostitutie, met omroepbaas Jan Slagter en de ouderenbonden KBO-PCOB tegen het Voltooid Leven-initiatief van D66 en met coalitie-Y van BNNVARA-programmamaker Tim Hofman en verschillende jongerenorganisaties tegen het leenstelsel.
Terugblikkend ziet hij zijn inzet voor de partij als een kwestie van trouw zijn aan een Goddelijke roeping, zo maakt hij duidelijk. Voor het eerst onthult hij dat een soort visioen dat hij in zijn tijd als zendeling in Egypte te zien kreeg hem duidelijk maakte dat de plek waar macht en moraal samenkomen, de politiek dus, voortaan zijn nieuwe werkplek zou zijn.
Wie speurt naar nieuwtjes (lees: naar saillante details uit de tijd waarin Segers politiek actief was) kan in ”Macht en onmacht” het nodige van zijn gading vinden. De opmerkelijkste onthulling: de steun die GroenLinks in 2016 gaf aan Segers’ initiatiefwet om prostitueebezoekers te kunnen vervolgen als ze wegkeken van signalen van mensenhandel en uitbuiting was de uitkomst van „een platte, politieke uitruil” uit de categorie voor wat hoort wat. GroenLinks bood steun, nadat de CU had toegezegd die te zullen bieden aan de GroenLinks-initiatiefwet open overheid. „Ik wist niet of het politiek vernuft was of een gebrek aan vertrouwen in God en dus een goede uitkomst”, blikt Segers terug.
Ook interessant: in 2020 bemoeide hij zich persoonlijk met de inhoud van de Israël-paragraaf in het CU-verkiezingsprogramma. Christelijke jongeren, zo verduidelijkt hij, stelden zich mede dankzij de grote aandacht voor „vermeende misstanden” steeds kritischer tegenover Israël op. Toen dat tot uiting dreigde te komen in een veel afstandelijker tekst, trok hij een wildcard: de Israël-paragraaf moest consistent blijven en geschreven worden uit een diepe verbondenheid en vriendschap met het Joodse volk en Israël, het land dat in zijn woorden „altijd één oorlog verwijderd is van het einde”.
Durven kiezen
Aan het slot van zijn boek roept Segers de nieuwe generatie politici op weer echt politici te zijn. Ze moeten, zegt hij, zich geen keuzes laten dicteren door planbureaus of doorrekeningen van plannen, maar zélf durven kiezen; een verzuchting waarin de frustraties over Rutte IV hoorbaar doorklinken. Zo belandt hij bij misschien wel de mooiste zin uit zijn boek, die tevens leest als een tip aan zijn opvolgers: „Bezielde politiek begint met woede en eindigt met een wet.”
Die pent hij met zoveel overtuigingskracht neer dat je op de laatste pagina bijna de aankondiging verwacht dat hij voornemens is zelf de arena weer te betreden. Maar zover komt het niet. Het blijft bij goede raad; gegeven door een gedreven oud-politicus die nooit helemaal loskwam van zijn bevindelijke roots, geen moeite doet zijn levenslange passie voor politiek te onderdrukken en overduidelijk nog lang niet is afgekickt.
Op naar het volgende boek.