Utrechts Landschap werkt aan herstel roeden stilstaande molens
Utrechts Landschap is begonnen met het herstel van de molens die al ruim anderhalf jaar stilstaan vanwege problemen met de lasnaden van de roeden. Van vijftien van de 23 stilstaande molens gaat er vermoedelijk één dit jaar weer draaien. De stichting verwacht twee andere molens begin volgend jaar weer in gebruik te kunnen nemen.
Begin 2022 zette Utrechts Landschap vijftien molens uit veiligheidsoverwegingen stil, nadat bij onderzoek aan het licht was gekomen dat er onder meer scheurtjes in de lasnaden zaten. Hierdoor zouden de roeden kunnen breken. Een roede is de ijzeren of houten balk die door de as van de kop van een molen gestoken wordt en zo de wieken vormt.
Voor het herstel van de roeden is 2 miljoen euro nodig. De provincie Utrecht stelde 1 miljoen euro beschikbaar. De andere helft van het benodigde bedrag heeft Utrechts Landschap via een crowdfundingsactie en fondsen bijeengebracht.
Een woordvoerster van Utrechts Landschap meldt dat de roeden van drie molens in productie zijn. Het gaat om de Spengense Molen bij het dorp Kockengen, molen De Valk in Montfoort en de Kortrijkse Molen bij Breukelen. Utrechts Landschap verwacht dit jaar het herstel van de Spengense Molen te voltooien. De andere twee molens volgen begin volgend jaar. „Verder gaan we ervan uit dat komend jaar ook molen De Hoop, Oog in ’t Zeil en de Westbroekse Molen weer gaan draaien.”
Het is nog onduidelijk wanneer de andere molens weer kunnen draaien. „Het herstel van de roeden vordert minder snel dan we hadden gehoopt”, zegt de woordvoerster. „Dat komt vooral door een personeelstekort bij de roedenmaker. Er is een gebrek aan lassers.”
De Utrechtse gedeputeerde Rob van Muilekom (cultuur en erfgoed) is erg blij dat het herstel van de molens is begonnen. „De molens in onze provincie zijn iconen in ons agrarisch cultuurlandschap. En molens moeten kunnen draaien! Het is belangrijk dat de molens onderhouden worden en toegankelijk zijn voor bezoekers, zodat zij de mooie verhalen die bij dit erfgoed kunnen horen en beleven. Daar heeft de provincie graag extra geld voor over.”