Topambtenaar: toeslagenschandaal niet gevolg van fraudeaanpak
Het toeslagenschandaal was niet het gevolg van het fraudebeleid bij Toeslagen, eerder een afdeling van de Belastingdienst, maar van de strenge wet. Dat stelt oud-teamleider handhavingsregie bij Toeslagen Paul Veringmeier in zijn verhoor door de parlementaire enquêtecommissie. Hij noemt het „superverdrietig” dat tienduizenden gezinnen in de problemen zijn gestort doordat ze onterecht grote bedragen aan ontvangen kinderopvangtoeslag moesten terugbetalen. „Maar dat heeft niets te maken met de fraudeaanpak met toeslagen.”
De politiek gaf Toeslagen, volgens Veringmeier simpelweg een uitvoerings- en handhavingsorganisatie, nu eenmaal een strenge wet. Hij wijst erop dat uit miljoenen beschikkingen (hoeveel toeslag iemand krijgt) slechts een paar honderd keer echt fraude is vastgesteld, en maar zo’n 250 keer een zaak werd doorgestuurd naar de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). Commissielid Farid Azarkan (DENK) hield hem voor dat het ook de verantwoordelijkheid is van de ambtenaren om te zorgen voor goede waarborgen. Dat erkende ook Veringmeier.
In verhoren door de enquêtecommissie kwam al vaker naar voren dat het besluit om strenger fraudebeleid te voeren veelal niet was gebaseerd op duidelijke cijfers over de daadwerkelijke omvang van de fraude. Dat geldt ook voor het besluit om toezicht op aanvragen van toeslagen (zoals huur-, zorg en kinderopvangtoeslag) aan te scherpen. Er was in die tijd „veel bekend over mogelijk misbruik” met deze regelingen, volgens Veringmeier. Bij kinderopvangtoeslag in het bijzonder, waar de grootste bedragen mee gemoeid zijn, was „heel duidelijk dat er veel fraude was met gastouderbureaus”.
Maar dat baseert hij niet op onderzoeken. „Zijn er cijfers? Nee”, aldus Veringmeier in zijn verhoor. „Maar in die tijd zijn er zó veel krantenartikelen, debatten in de Kamer en Kamerbrieven geweest, dat wel duidelijk was dat hier een groot probleem speelde.”