De beslissing volgt op beschuldigingen van de Britse en de Ierse regering aan het adres van de IRA. Londen en Dublin betichten de rooms-katholieke verzetsbeweging van betrokkenheid bij een bankroof in Belfast, waarbij de daders vorige maand ruim 38 miljoen euro buit maakten.

Die aantijgingen zijn de IRA en zijn politieke bondgenoot Sinn Fein in het verkeerde keelgat geschoten. De zaak „heeft ons geduld tot het uiterste op de proef gesteld”, staat in de verklaring. Vrede „kan niet worden gebouwd op ultimatums, valse en kwaadaardige beschuldigingen of wantrouwen”, aldus de IRA.

De verzetsgroep heeft in zijn verklaring niet gedreigd de wapens weer op te nemen. Het afgelopen weekeinde meldden Ierse media dat dat wel het geval was. De IRA zou nieuwe strijders ronselen onder jongeren in zowel Ierland als in het onder Brits gezag vallende Noord-Ierland.

Aan het grootschalige geweld in de Britse provincie kwam goeddeels een einde met de ondertekening van de Goede-Vrijdagakkoorden in 1998. Sindsdien zijn pogingen om tot een gedeeld bestuur van protestanten en katholieken te komen echter op niets uitgelopen.

De ontwapening van de IRA vormde het heetste hangijzer tijdens hernieuwd overleg in december om tot een definitief vredesakkoord te komen. Protestanten onder leiding van de radicale dominee Ian Paisley eisten dat het verzetsleger zich op controleerbare wijze zou ontdoen van zijn wapenarsenaal.