Volgens de adviesraad voor de regering en het parlement hebben de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne laten zien hoe afhankelijk Europa is van het buitenland voor bepaalde producten en welke risico’s dit met zich meebrengt. Europa moet volgens de SER daarom goed kunnen concurreren met andere grote economieën en minder afhankelijk zijn van landen buiten de EU. De Europese Unie moet echter wel een open economie blijven en onder meer doorgaan met investeren in concurrentiekracht, industrie- en technologiebeleid en handelsverdragen blijven sluiten.

SER-voorzitter Kim Putters vindt dat doeltreffend en samenhangend beleid nodig is om de EU sterker te maken. „Daarbij moet Europees, nationaal, regionaal en lokaal beleid beter met elkaar vervlochten worden in het hele proces van totstandkoming en uitvoering.” Na de Europese verkiezingen in 2024 wordt de nieuwe beleidsagenda gemaakt.

Bij het nieuwe Europese beleid is een betere verbinding nodig met Nederlands beleid, vindt de SER. Nu is dit volgens de adviesraad niet altijd het geval, „waardoor ten onrechte het gevoel ontstaat dat EU-beleid ons overkomt”. Dat zou schadelijk zijn voor het draagvlak en het vertrouwen in de EU.

Op sociaal gebied moet de Europese agenda wat de SER betreft concreet, ambitieus en toekomstgericht zijn. Zo moeten er richtlijnen komen voor kunstmatige intelligentie (AI) en werk. Malafide uitzendbureaus moeten worden aangepakt en werknemers moeten een redelijk salaris krijgen met goede arbeidsomstandigheden.

Om die beleidsagenda te kunnen uitvoeren, is het volgens de SER belangrijk dat bij beleidsvorming in Europa sociale organisaties een stem krijgen en dat bij regelgeving bijvoorbeeld de administratieve verplichtingen in verhouding staan tot het doel van een wet. Ook moet er genoeg financiering beschikbaar zijn om de nieuwe EU-begroting te kunnen uitvoeren.