Terrorismeverdachten ontkennen aanslagplannen, blijven vastzitten
De 29-jarige man en zijn 31-jarige vrouw die donderdag 6 juli in Eindhoven en Breda zijn aangehouden op verdenking van terrorisme, ontkennen dat ze plannen hadden een terroristisch misdrijf te begaan. Dat zeiden ze dinsdag tijdens een eerste niet-inhoudelijke zitting in de rechtbank in Rotterdam. Die besloot het voorarrest van beide verdachten te verlengen tot de volgende zitting op 23 november.
Het gaat om een man uit Tadzjikistan en zijn vrouw uit Kirgizië. Ze worden verdacht van „voorbereidingshandelingen voor een terroristisch misdrijf”. De man wordt daarnaast verdacht van deelname aan de terroristische organisatie ISKP, een Afghaanse tak van Islamitische Staat (IS). De twee verblijven sinds 2022 in Nederland.
In de rechtbank maakte het Openbaar Ministerie meer details bekend over de verdenkingen. Zo zou Abdusamad A. van 2019 tot zijn aanhouding in Nederland en Duitsland met anderen bezig zijn geweest met het voorbereiden van een terroristische aanslag in West-Europa. Volgens de officier van justitie wilde A. in Nederland geld verdienen om een aanslag te financieren, die zou worden uitgevoerd door in Duitsland opgepakte verdachten. Voor zijn Duitse broeders zou hij kleine automatische vuurwapens hebben willen aanschaffen voor een actie ‘voor Allah’.
Tijdens een undercoveroperatie van de politie zou A. tegen een politie-informant hebben gezegd dat hij trouw zweert aan IS. Volgens het OM luistert hij ook naar jihadistischte strijdliederen waarin het martelaarschap wordt verheerlijkt. A. werd in 2017 door Turkije uitgezet naar Oekraïne, waar hij volgens het OM aan het hoofd stond van een geheime cel van ISKP.
Het OM zegt geen aanwijzingen te hebben dat er een aanslag aanstaande was. „Dat wil niet zeggen dat die er niet zou komen. Alles wijst erop dat de verdachten uit Nederland en Duitsland vastberaden waren”, aldus de aanklager.
Zijn vrouw Gulzira M. had volgens het OM handleidingen op haar telefoon over het veroorzaken van explosies en het stichten van brand. Verder stond op die telefoon jihadistische propaganda. Zij zat in Telegramgroepen met namen als ‘anti-ongelovigen’ en ‘martelaren van de islam’. Er zijn geen aanwijzingen dat zij betrokken was bij de aanslagplannen waarvan haar man A. wordt verdacht. Terwijl A. zwijgt, zegt zij: „Ik ben niet schuldig. Geloof mij, ik ben eerlijk voor Allah en voor mezelf.”
De zeven in Duitsland aangehouden verdachten zitten ook nog vast. Het onderzoek zal nog maanden in beslag nemen.