Meditatie: Beproeving
Psalm 11:5
„De Heere proeft de rechtvaardige, maar de goddeloze en hem die geweld liefheeft, haat Zijn ziel.”
Al richten de goddelozen hun pijlen, God is toch in Zijn gemeente. Gods ogen beschouwen en beproeven de mensenkinderen. Anders waren wij ongelukkig. Want hoe gemakkelijk zou er een goddeloze hoop opstaan, en mensen die in grove en gevaarlijke dwalingen vallen, en kerk en staat omverwerpen. Als God niet in Zijn heilig paleis was en op Zijn troon zat, en de mensenkinderen aanschouwde, het was met ons gedaan. Maar misschien zal dit geslacht niet voorbij gaan of zij zullen zien dat God een oog heeft om te zien, maar ook een hand om hen neer te werpen. Hij maakt al hun aanslagen tot schande.
Dit moet de overheden intomen om te onderdrukken. Dit wordt toegepast op alle onderdrukkingen en onrecht van de boze mensen. Dat staat in Psalm 10: De Heere ziet al hun boze plannen en Hij zal het op hun hoofd vergelden. „Gij zijt te rein van ogen, dan dat Gij het kwade zoudt zien, en de kwelling kunt Gij niet aanschouwen; waarom zoudt Gij aanschouwen die trouwelooslijk handelen? Waarom zoudt Gij zwijgen, als de goddeloze dien verslindt, die rechtvaardiger is dan hij?” (Habakuk 1:13). Het is een wonder dat God, Die een God van reine ogen is, duldt, dat de mensen diegenen vervolgen die rechtvaardiger zijn dan zij. Het moet hen dan doen ophouden te verongelijken die beter zijn dan zij.
Christopher Love, predikant te Londen
(”De alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods”, 1690)