Aanhangers van de machtige sjiitische moslimgeestelijke Moqtada al-Sadr staken in de nacht van 19 op 20 juli de Zweedse ambassade in Bagdad in brand, nadat een in Stockholm gevestigde Iraakse vluchteling tijdens een protest een koran had geschonden.

„De Iraakse autoriteiten hebben een ondubbelzinnige verplichting om diplomatieke missies en diplomatiek personeel te beschermen op grond van het Verdrag van Wenen”, verklaarde de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Tobias Billström destijds. „Het is duidelijk dat de Iraakse autoriteiten ernstig gefaald hebben in deze verantwoordelijkheid.”

Die verplichting erkende de rechtbank voor de interne veiligheidstroepen in Bagdad in het vonnis van dinsdag. Daarin werden de achttien agenten schuldig bevonden aan het „niet uitvoeren van hun taken door de demonstranten toe te staan de ambassade aan te vallen”, zo staat in het vonnis. Acht politieagenten kregen gevangenisstraffen van drie jaar, zeven kregen twee jaar en drie maanden en drie anderen werden veroordeeld tot anderhalf jaar. De agenten die bij de zaak betrokken waren, zijn volgens het vonnis definitief uitgesloten van het korps.

Schendingen van korans gebeurden afgelopen zomer herhaaldelijk in Zweden en Denemarken. Dat leidde tot spanningen tussen de Scandinavische landen en moslimlanden in het Midden-Oosten. Irak strafte Stockholm voor het toestaan van anti-islamitische protesten waarbij korans werden geschonden door de Zweedse ambassadeur uit te wijzen.

De Zweedse autoriteiten hadden de demonstraties toegestaan op grond van de vrijheid van meningsuiting. Die toestemming stond echter niet gelijk aan het goedkeuren van schendingen van de Koran, benadrukte de Zweedse regering.