VK en British Airways aangeklaagd om gijzelingszaak uit 1990
Passagiers en personeel van een vlucht van British Airways die in 1990 werden gegijzeld in Koeweit, hebben de Britse regering en de luchtvaartmaatschappij voor de rechter gedaagd. Dat meldt het Britse advocatenkantoor McCue Jury & Partners, dat ongeveer vijftig slachtoffers vertegenwoordigt.
Vlucht BA149 was op 2 augustus 1990 onderweg van Londen naar Kuala Lumpur en maakte een tussenlanding in Koeweit om een speciale eenheid (SAS) van het Britse leger af te zetten, enkele uren nadat Iraakse troepen het land waren binnengevallen. De passagiers werden door Iraakse militairen gegijzeld en, na een kort verblijf in een hotel, naar Bagdad vervoerd om als menselijk schild te worden gebruikt tegen aanvallen van westerse troepen. Enkele van de 367 passagiers en crewleden werden zelfs tot vier maanden gevangen gehouden. Ze werden volgens het advocatenkantoor mishandeld, uitgehongerd en verkracht.
De Britse regering heeft altijd beweerd dat de verantwoordelijkheid voor de gijzeling volledig bij het regime van de toenmalige Iraakse president Saddam Hussein lag. British Airways heeft steeds gezegd dat het niet op de hoogte was van de nakende invasie. Uit in 2021 vrijgegeven documenten blijkt echter dat de Britse ambassadeur de regering had gewaarschuwd dat Iraakse troepen de grens met Koeweit waren overgestoken. Toch werd de vlucht niet omgeleid, volgens British Airways omdat de maatschappij niet op de hoogte werd gesteld.
Met de rechtszaak willen de slachtoffers „dat de waarheid volledig aan het licht komt”, aldus hun advocaten. Zij stellen bewijzen te hebben dat niet alleen de Britse regering maar ook British Airways op de hoogte was van de Iraakse invasie van Koeweit. De zaak wordt begin 2024 voor het Britse hooggerechtshof gebracht. De slachtoffers willen een schadevergoeding van gemiddeld 170.000 pond (ongeveer 198.000 euro) per persoon.