Dat bleek deze vrijdag uit de zogenoemde gezondheidsenquête van het CBS. Zo’n 12 procent van de ondervraagden gaf aan lenzen te dragen, al dan niet in combinatie met een bril. Daarnaast gebruikte 6 procent een ander hulpmiddel om te zien, eventueel samen met een bril of lenzen.

Vijfenvijftigplussers gebruikten vorig jaar in ruim 90 procent van de gevallen weleens een bril. Bij kinderen van 4 tot 12 jaar was dat 14 procent. Ouderen gebruikten vooral een bril, contactlenzen bleken meer in trek bij mensen tussen de 16 en 65.

Vrouwen zeiden vaker dan mannen in 2022 af en toe hulpmiddelen te gebruiken om te zien. Zo droeg 66 procent van de vrouwen weleens een bril, tegenover 57 procent van de mannen. Ook zei 15 procent van de vrouwen lenzen te dragen, tegen 10 procent van de mannen.

Bij hulpmiddelen om beter te zien gaat het naast een bril of lenzen om bijvoorbeeld vergrootglazen of programma’s die teksten uitvergroten.