Buitenland

Globalisering brengt vrouwenleed met zich mee

Een vrouw uit Singapore gaat parttime werken. Ze zoekt een oppas voor haar kinderen. Op een goede dag komt de Filipijnse May bij haar werken. May verdient hier beter dan thuis. Met het geld kan ze haar drie kinderen thuis naar school sturen. Oma neemt de zorg voor de kinderen van May op zich.

Marie van Beijnum
1 February 2005 12:45Gewijzigd op 14 November 2020 02:10

Dit voorbeeld komt wereldwijd in veel gedaanten voor. Duizenden vrouwen in arme landen trekken weg om elders een beter bestaan op te bouwen. Vaak zijn zij zelf ook moeder en zorgen ze in den vreemde voor kinderen die van henzelf hadden kunnen zijn. De Amerikaans-Filipijnse sociologe Rhacel Salazar Parrenas is een van de eerste wetenschappers die het wegvloeien van de moederzorg van arm naar rijk bestuderen. Parrenas (1971) is als universitair hoofddocent in de Aziatisch-Amerikaanse studies verbonden aan de universiteit van Californië in Davis. Ze schreef in 2001 het boek ”Bedienden van globalisering. Vrouwen, migratie en huishoudelijk werk”. In februari verschijnt van haar hand ”Kinderen van globale migratie. Transnationale gezinnen en gender-leed”. De titels zeggen genoeg. Globalisering brengt problemen met zich mee op het front van vrouwen en kinderen.

Wat is de invloed van globalisering op het dagelijks leven van vrouwen?

”Ik wil het hebben over één speciaal proces van globalisering. Ik verwijs meestal naar de economische globalisering omdat mijn onderzoek zich toespitst op de feminisering van migratie, dat wil zeggen de vervrouwelijking van migratie. Zonder twijfel heeft economische globalisering geleid tot een groeiende deelname van vrouwen aan het arbeidsproces. Op de arbeidsmarkt in de derde wereld worden tegenwoordig meer vrouwen gevraagd dan mannen - met name bij industrieën uit de eerste wereld die hun productie uitbesteden in de derde wereld, zoals telecommunicatie. In de landen van de eerste wereld, zoals die in Europa, is eveneens steeds meer vrouwelijke inzet benodigd in de groeiende professionele dienstverlenende sectoren. Het aantal banen dat vroeger werden gedefinieerd als vrouwenwerk neemt toe. Globalisering prikkelt de toetreding van vrouwen tot de arbeidsmarkt. Dit is zowel in rijke als in arme landen het geval. Natuurlijk staat voor vrouwen niet hetzelfde soort banen open als voor mannen. De meeste van deze banen bevinden zich niet op het top- en besluitvormingsniveau dat mannen een sterke positie in een samenleving geeft. Ten tweede stimuleert globalisering de geografische mobiliteit van vrouwen. Dit is met name in de derde wereld het geval. Globalisering stuwt zowel interne als internationale migratie omhoog. De meeste fabrieksarbeiders in de derde wereld bijvoorbeeld komen uit plattelandsgebieden. En veel vrouwen uit Sri Lanka, de Filipijnen en Ecuador verlaten hun land om in rijkere landen hulp in de huishouding te worden.”

Verbetert globalisering de positie van de vrouw?

”Het feit dat vrouwen meer gaan verdienen, geeft hun een sterkere positie dan voorheen met betrekking tot een gelijkwaardiger verdeling van arbeid. Dit zal vrouwen ook in staat stellen om mannen die hen misbruiken, te verlaten. Er kleeft echter een maar aan. Vrouwen kunnen dan wel grotere economische mogelijkheden verkrijgen, maar dat kan alleen doordat globalisering de nadruk legt op de ideologie van vrouw en huiselijkheid. Dus bereiken vrouwen economische macht alleen omdat steeds meer banen als typisch vrouwelijk worden gezien. Deze ideologische valkuil houdt, denk ik, vrouwen ondergeschikt aan mannen, ongeacht hun hogere inkomen. Een Filipijnse vrouw verdient, ongeacht haar opleiding, meer geld dan haar man omdat ze in het buitenland huishoudelijk werk verricht. Een Laotiaanse vrouw verdient meer geld dan haar echtgenoot omdat de fabriek juist vrouwen als zij nodig heeft vanwege de natuurlijke eigenschap van nijverige vingers. Globalisering geeft vrouwen ook toegang tot een breder feministisch netwerk. Ik doel dan bijvoorbeeld op de verspreiding van het debat over mensenrechten. Dit kan voor vrouwen een instrument zijn om zich te emanciperen. De Nigeriaanse Amina Lawal, die wegens overspel door een islamitische rechtbank ter dood werd veroordeeld, maakte hier gebruik van. Zij en haar advocaten wendden zich tot de internationale media en namen hun toevlucht tot de mensenrechten om onder deze straf uit te komen. Opvallend is dat Lawal zich beriep op de mensenrechten om over haar zeer lokale ervaring te onderhandelen. Het beroep op mensenrechten is niet iets wat van buitenaf wordt opgelegd.”

In welke zin is globalisering verwoestend voor het gezin?

”Aan de arbeidsmigratie van vrouwen kleven voor- en nadelen. Het voordeel is dat ze meer geld verdienen. Een andere zaak is dat vrouwen hun soms verschrikkelijke en niet zelden feodale thuissituatie kunnen ontvluchten. De nadelen lopen uiteen. De scheiding met het gezin, het thuisfront, wreekt zich. Grootmoeders, tantes en oudste dochters moeten voor de kinderen zorgen als die er zijn. Die klagen dat ze de last te zwaar vinden. Oudste dochters kunnen vaak hun school niet afmaken omdat ze thuis voor het gezin moeten zorgen. In de Filipijnen worden vrouwen die in het buitenland werken enerzijds bewonderd en anderzijds met de nek aangekeken. Ooit noemde president Corazon Aquino hen de heldinnen van de natie. Tegelijkertijd schildert het publiek deze vrouwen af als ontaarde moeders die hun plicht verzaken, namelijk de zorg voor hun kinderen. Volgens de media vormen kinderen van migrantenvrouwen het grootste risico om uit te groeien tot drop-outs, incestslachtoffers, alcoholisten en drugsverslaafden. De ironie wil echter dat grote aantallen vrouwen juist worden gedwongen in het buitenland te werken, willen ze een betere toekomst voor hun kinderen kunnen creëren. Vrouwen die in het buitenland werken, verkeren niet in de ideale situatie. Ze worden als minderwaardig bejegend. Hun rechten liggen niet vast. De kans dat ze worden uitgebuit, is groot. Het blijkt moeilijk eerlijke arbeidsvoorwaarden voor hen vast te stellen, zoals het maximum van een achturige werkdag. De boodschap voor deze vrouwen luidt: ”We willen je werk, maar we willen je niet als volk.” Dit is vooral het geval in landen met een streng immigratiebeleid, zoals Singapore en Taiwan. Uitsluiting van gezinnen komt ook voor in landen zoals Canada. Daar moet een huishoudelijk hulp uit bijvoorbeeld de Filipijnen eerst twee jaar te werken voordat een familielid mag overkomen. Ik vind dat inhumaan. Er leven in diverse landen sentimenten tegen immigranten. Dat leidt tot een ontkenning onder de burgers dat ze immigrantenarbeid nodig hebben en er zelfs afhankelijk van zijn. Door hun afhankelijkheid van immigrantenarbeid te verdringen, wordt de bijdrage van migranten op de arbeidsmarkt ontkend en wordt die dus niet evenredig beloond. Dit vertaalt zich in minder burgerrechten voor hen. Dit is het geval bij illegale huishoudelijke hulpen in Frankrijk. Zij verlichten de lasten van de werkende vrouwen daar, vooral als het over de zorg voor kinderen gaat. Frankrijk heeft echter geen migratiebeleid voor het werk van deze vrouwen. Dit vertaalt zich in lage lonen en het ontbreken van papieren, zodat ze hun familie in het land van herkomst niet kunnen bezoeken. Te veel vrouwen zijn nog altijd verstoken van elementaire rechten.”

Wat kan er tegen die uitbuiting worden gedaan?

”Landen die afhankelijk zijn van migrantenarbeid zouden hun afhankelijkheid daarvan ook echt moeten erkennen. Dat betekent dat ze migrantenarbeiders zullen moeten laten delen in de verworvenheden van de welvaartsstaat, zoals pensioen, medische zorg en het recht om het thuisfront met geld te ondersteunen. Zo nee, laat migranten dan niet toe op de arbeidsmarkt, ga hen niet werven en probeer niet afhankelijk te worden van deze vorm van arbeid.”

Meer over
Globalisering

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer