Meditatie: Opmerkend
2 Kronieken 16:9a
„Want de Heere aangaande, Zijn ogen doorlopen de ganse aarde.”
Asa moest zijn ogen niet op de koning van Syrië, maar op God slaan. „Want Zijn ogen doorlopen de ganse aarde.” Daarom kondigt de profeet over Asa een zwaar oordeel aan, omdat hij zijn ogen richt op de koning van Syrië: „Vanaf nu zullen oorlogen tegen u zijn.”
De ogen des Heeren betekenen gewoonlijk twee dingen. God heeft een nauwkeurig inzicht in alles wat geweest is of zal zijn. „De ogen des Heeren zijn in alle plaatsen en beschouwen de kwaden en de goeden” (Spreuken 15:3). Onder de ogen des Heeren wordt verstaan dat God alle schepselen opmerkt.
Ook gebruikt de Schrift de woorden „de ogen des Heeren” voor een bijzondere bewaring van God van enige schepselen: „Ziet des Heeren oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen; om hun ziel van de dood te redden, en om hun bij het leven te houden in de honger” (Psalm 33:18-19). Hier is Gods oog Zijn bewarend oog, zoals in de vorige plaats Zijn opmerkend oog.
Deze tekst moet dus in beide betekenissen genomen worden: „De ogen des Heeren doorlopen de ganse aarde.” Dat betekent: „Asa, u hebt geen reden om in uw moeilijkheden God te wantrouwen. God zag wel uw benauwdheden. U had het oog van Zijn bewaring, om u te verlossen. Hij zou u ook inderdaad verlost hebben, als u op Hem vertrouwd had.”
Christopher Love, predikant te Londen
(”De alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods”, 1690)