Pastoor is steeds vaker een buitenlander
Zo’n 30 procent van de pastoors en kapelaans in Nederland komt inmiddels uit het buitenland. India is koploper, voor Polen, blijkt uit een rondvraag van het Algemeen Dagblad (AD). Het blijkt steeds moeilijker om Nederlandse pastoors te vinden.
Nu de aanwas van Nederlandse pastoors en kapelaans stokt, zoekt de Rooms-Katholieke Kerk het in het buitenland, aldus het AD. In Nederland zijn nu 132 priesters uit het buitenland actief, op een totaal van zo’n 450. De meesten daarvan in de bisdommen Roermond (40) en Haarlem-Amsterdam (25).
Priesteropleiding
Beide bisdommen hebben een eigen priesteropleiding voor buitenlanders, die intensieve Nederlandse taallessen volgen. „Dat is in onze ervaring een betere situatie dan een priester die in het buitenland is opgeleid”, zegt vicaris-generaal Bart Putter van het bisdom Haarlem-Amsterdam. In Limburg volgen buitenlandse priesters een zesjarige opleiding, die het eerste jaar volledig uit taallessen bestaat. Na hun priesterwijding moeten ze minstens tien jaar in Limburg blijven.
De 132 buitenlandse priesters hebben zo’n dertig nationaliteiten. India is hofleverancier met 35 tot 40 pastoors en kapelaans, daarna volgt Polen (rond de vijftien). Verder komen ze uit alle windstreken: El Salvador, Vietnam, Irak, Congo, Nieuw-Zeeland, enzovoorts. Sommigen van hen werken in migrantenkerken, de meesten in traditionele parochies.
Protestants
Bij de Protestantse Kerk in Nederland speelt het probleem om Nederlandse predikanten te vinden niet, laat een woordvoerder het AD weten. „Er zijn voldoende predikanten, ook in de opleidingen.”