Dat de vertakking naar beneden kwam en ook enkele andere takken in de val meenam, was een gevolg van een eerdere storm. Driekwart van de muur moest als verloren worden beschouwd. Ook het metaheerhuisje op de begraafplaats, waarin overledenen ritueel werden gewassen, liep schade op.

De muur is de afgelopen maanden herbouwd op basis van een reconstructie aan de hand van foto’s en opmetingen. In de archieven konden geen bouwkundige tekeningen worden teruggevonden. Een gespecialiseerde stukadoor heeft de muur zijn originele witte kleur teruggegeven. Het metaheerhuisje is eveneens gerenoveerd.

Donaties van onder andere de provincie Overijssel, de gemeente Almelo, het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en particulieren maakten de herbouw mogelijk.

De twee, ruim 160 jaar oude treurbeuken zijn waar nodig bijgesnoeid, gezekerd met stalen pinnen en kabels en, ter bescherming tegen zon, met jute doeken omzwachteld. De bomen hebben een religieuze functie: ze markeren de begrenzing tot waar afstammelingen van Aäron, de broer van Mozes, zich op een begraafplaats mogen begeven. Deze afstammelingen van de priesterstam, de zogenoemde ”cohaniem” (Cohen), mogen zich niet verontreinigen door met een overledene in aanraking te komen.

De begraafplaats, een rijksmonument, werd in 1842 gesticht. Er liggen 470 grafstenen. De dodenakker heeft een regionale functie: er zijn ook inwoners van onder andere Vriezenveen en Wierden begraven. Op de begraafplaats staat een wand met daarop de namen van de meer dan 250 in de Tweede Wereldoorlog vermoorde Joodse inwoners van Almelo. In 2000 zijn begraafplaats en metaheerhuisje gerenoveerd. Eigenaar van de begraafplaats is de Stichting tot Instandhouding van de Joodse Begraafplaats te Almelo.