Wetenschap & techniekIdentificatie

Identificatie slachtoffer brand lukt lang niet altijd

Bij de bosbranden vorige week in Hawaï zijn minstens 106 mensen omgekomen. Tot nu toe is bij slechts vijf slachtoffers vastgesteld om wie het gaat. Onderzoeker dr. Tristan Krap legt uit waarom het identificatieproces zo moeizaam kan verlopen.

16 August 2023 18:39Gewijzigd op 16 August 2023 18:47Leestijd 4 minuten
Verbrande palmbomen en vernietigde auto’s na de recente bosbranden in Lahaina, op het Hawaïaanse eiland Maui. Het achterhalen van de identiteit van de ruim honderd slachtoffers van de brand is in volle gang. beeld AFP, Moses Slovatizki
Verbrande palmbomen en vernietigde auto’s na de recente bosbranden in Lahaina, op het Hawaïaanse eiland Maui. Het achterhalen van de identiteit van de ruim honderd slachtoffers van de brand is in volle gang. beeld AFP, Moses Slovatizki

Familieleden van vermisten verkeren in grote onzekerheid: leeft onze geliefde nog of is hij bij de brand omgekomen? Ook voor de begrafenis is het belangrijk dat de identiteit van de slachtoffers bekend is. Daarom doen forensisch antropologen hun uiterste best de identiteit van de slachtoffers te achterhalen. Soms lukt dat, maar lang niet altijd.

Een van de bekendste methodes voor het bepalen van iemands identiteit is het gebruikmaken van vingerafdrukken. „Maar als de brand hevig is geweest, kunnen we daar helaas niets mee”, zegt Tristan Krap, fysisch forensisch antropoloog aan de Maastricht University. „Het lichaam is dan zo aangetast dat de huid zich niet meer leent voor dergelijk onderzoek.”

Ook het gebit van de omgekomene kan uitwijzen om wie het gaat. Het slachtoffer mist bijvoorbeeld een tand of kies of heeft een kroon of brug laten zetten. Die kenmerken vormen een patroon dat per individu uniek is, legt Krap uit.

Kroon

Forensisch tandartsen vergelijken het gebit van het slachtoffer met de gegevens in een database van tandartsen. „Dat doe je als eerste in de directe omgeving van de vindplaats van het lichaam”, verklaart de forensisch antropoloog.

Probleem bij een brand is dat de hitte het gebit kan hebben aangetast. Tanden bestaan uit twee componenten: de kroon en de wortel. Deze twee zetten bij warmte in verschillende mate uit. Gevolg is dat er druk op de kroon komt te staan, waardoor deze splijt en van de wortel kan springen. Krap: „Dan is het beeld voor een tandarts zo verstoord dat hij er geen uitspraken meer over kan doen.”

19569987.JPG
Tristan Krap inspecteert een varkenskadaver. beeld Frank Uijlenbroek

Als ook gebitsonderzoek niets oplevert, kan DNA uitkomst bieden. DNA is erfelijk materiaal dat bij iedereen verschillend is. Voor deze methode is referentiemateriaal nodig, zoals DNA-resten op een tandenborstel of haarborstel. Een specialist kan het genetisch materiaal van een slachtoffer vergelijken met deze resten.

Kalk

Belangrijk is dat er referentiemateriaal beschikbaar is. Als dat ontbreekt, bijvoorbeeld doordat het huis is verbrand, is de enige optie nog het doen van DNA-verwantschapsonderzoek. Daarbij vergelijkt een specialist het genetisch materiaal van het slachtoffer met een database met daarin mogelijk familieleden.

Voorwaarde is dat het slachtoffer nog bruikbaar DNA heeft. Vaak is dat het geval, maar niet altijd. Als een lichaam langdurig is blootgesteld aan hoge temperaturen, kan het zijn dat al het organisch materiaal –bindweefsel, vet en DNA– is opgebrand. Er resteren dan slechts kalk en mineralen. In dat stadium is de kans nihil dat DNA-analyse wat oplevert.

Of er nog DNA beschikbaar is voor onderzoek, hangt af van de temperatuur van het vuur en van de duur van de blootstelling eraan. In gesloten compartimenten, zoals huizen, kunnen de temperaturen oplopen tot 800 graden. Ook kan het binnenshuis lange tijd duren voordat de brand is gedoofd – zeker als de brandweer niet snel ter plaatse is. De kans op geschikt DNA is in zo’n situatie veel kleiner dan als iemand buiten is verbrand, stelt Krap.

Twin Towers

Dan is er nog een vierde identificatiemethode, die volgens de Maastrichtse onderzoeker in toenemende mate wordt geaccepteerd en gebruikt: het analyseren van medische ingrepen. Op bijvoorbeeld een heupimplantaat staat een nummer, waaruit af te leiden is in welk ziekenhuis het is geplaatst. Zo’n gegeven kan een forensische arts op het juiste spoor zetten.

Fysisch en forensisch antropologen kunnen ook op basis van een skelet vaststellen of het om een man of een vrouw gaat, en hoe oud de persoon ongeveer geweest is op het moment van overlijden. Daarvoor dient het skelet nog wel voldoende intact te zijn.

Hoeveel mensen die zijn omgekomen bij de bosbranden in Hawaï nog geïdentificeerd zullen worden, durft Krap niet te zeggen. „Dat hangt af van de situatie. De Verenigde Staten is een land met veel ervaring op dit gebied, dus daar zal het niet aan liggen.” De onderzoeker verwijst naar de aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001, waarbij bijna drieduizend mensen omkwamen. Veel slachtoffers zijn –ruim twintig jaar na dato– nog steeds niet geïdentificeerd. Hun lichamen kregen extreme hitte te verduren, waardoor DNA-onderzoek vaak niet meer mogelijk is.

„Belangrijk voor nu is dat de slachtoffers van de bosbranden zo zorgvuldig mogelijk worden geborgen”, zegt de Maastrichtse forensisch antropoloog. „Dat is voor het identificatieproces van wezenlijk belang. Ook moreel-ethisch gezien is het belangrijk dat er geen menselijke resten achterblijven.”

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer