OM moet vervolging Jehovah’s getuige staken
Het Openbaar Ministerie (OM) mag een man verdacht van misbruik binnen de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen niet langer vervolgen. Het OM heeft ten onrechte vertrouwelijke informatie gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek, zo oordeelde de rechtbank in Zwolle dinsdag.
De rechtbank verklaarde in een tussenvonnis het OM niet-ontvankelijk in de vervolging van de man. De 48-jarige man uit Assen zou in 2016 ontuchtige handelingen hebben verricht bij een destijds 8-jarig slachtoffer.
Het OM zocht in 2018 bij een inval naar documenten van rechterlijke comités die de Jehovah’s Getuigen vormen als er een lid beschuldigd wordt van seksueel kindermisbruik. Deze stukken van ouderlingen van de geloofsgemeenschap zijn vertrouwelijk en vallen onder het zogeheten verschoningsrecht, zoals dat bijvoorbeeld ook voor artsen geldt.
Eerder al oordeelde de onderzoeksrechter dat die stukken uit het dossier verwijderd moesten worden. Een aantal stukken werd vervolgens verwijderd, maar volgens de rechtbank Overijssel bevat het dossier nog steeds vertrouwelijke informatie. Zo staan er nog uitwerkingen in van afgeluisterde gesprekken met ouderlingen, de brieven van de verdachte aan de ouderlingen en hun reactie daarop.
Justitie verkreeg de stukken in 2018 bij een inval naar aanleiding van aangiftes van oud-leden van de Jehovah’s Getuigen van seksueel misbruik. De invallen vonden plaats bij het hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen in Emmen, bij Koninkrijkszalen –plaatselijke gebouwen– in Assen en Dordrecht en in de huizen van drie leden.
Volgens de rechtbank zijn niet alleen de belangen van de verdachte geschaad, maar raakt dit „het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel” door het gebruik van de vertrouwelijke stukken. De rechters zien een „ernstige, grootschalige en voortdurende inbreuken op de regelgeving” door het OM. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat wat ze bespreken met vertrouwenspersonen, ook geheim blijft, oordeelt de rechtbank. Het verschoningsrecht houdt in dat iedere burger die zich voor hulp of bijstand wendt tot een hulpverlener, erop moet kunnen vertrouwen dat wat aan die hulpverlener –of ambtsdrager– wordt toevertrouwd, geheim blijft.
Passend
Het niet-ontvankelijk verklaren van het OM in de strafvervolging van de verdachte is daarom volgens de rechters de enig passende conclusie.
Advocaat Maurits Jansma van de verdachte noemt de uitspraak helder. „Dit is meteen een einduitspraak geworden.” Volgens hem is hier bewust gezocht naar informatie van zogeheten geheimhouders, vertrouwenspersonen van de kerkgemeenschap. „Dat heb ik nooit eerder meegemaakt. Dit had niet gemogen.”
Zijn cliënt, die ooit zelf bij het OM werkte, moet de uitspraak nog verwerken, zei hij.
Het Openbaar Ministerie kan in hoger beroep gaan, maar heeft nog niet laten weten dat te zullen doen.
De uitspraak dinsdag staat in lijn met een eerder uitspraak, zegt P.T. Pel van Pel Advocaten te Hattem, gespecialiseerd in kerkrechtelijke vragen. „In 2020 oordeelde de rechtbank Overijssel, in een andere zaak, dat er geen verschoningsrecht is voor ouderlingen van de Jehovah’s Getuigen die deel uitmaken van een rechterlijk comité van die gemeenschap. Zij zouden in die functie geen geestelijk hulpverlener zijn, aldus de rechtbank”, licht Pel toe.
Dit oordeel is door de Hoge Raad in 2021 in cassatie onjuist geoordeeld, aldus de advocaat: „Er kunnen zich situaties voordoen waarin een ouderling van Jehovah’s Getuigen verschoningsgerechtigd is, aldus de Hoge Raad. Dat geldt in uitzonderlijke gevallen waarin zij zodanig intensief betrokken zijn bij het verlenen van geestelijke hulp en zorg aan gemeenteleden dat zij in die hoedanigheid behoren tot de geestelijke stand tot wie een lid van de gemeente zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde moet kunnen wenden. Dat kan ook zo zijn als die ouderlingen deel uitmaken van een zogenaamd ”rechterlijk comité”. Dat kun je zien als een vorm van internkerkelijk tuchtonderzoek.”
De nieuwe uitspraak van de rechtbank past in die lijn, stelt mr. Pel. „Het openbaar ministerie heeft zich niet aan deze lijn aangepast en onrechtmatig verkregen informatie in het strafdossier laten zitten. Daarvoor wordt nu het openbaar ministeri zelf gestraft in de vorm van een niet-ontvankelijkverklaring in de vervolging.”
Het ‘verschoningsrecht’ is het recht dat samenhangt met een geheimhoudingsplicht, legt mr. Pel uit. „Wie een geheimhoudingsplicht heeft, dient zich te verschonen van het afleggen van een getuigenverklaring. Volgens de actuele lijn in de rechtspraak valt niet automatisch alles wat aan geestelijken, zoals voorgangers en ouderlingen, wordt gezegd onder het verschoningsrecht, maar in ieder geval wel datgene wat staat in het kader van het verlenen van geestelijke hulp en zorg aan gemeenteleden”, aldus de advocaat uit Hattem.