Kerk & religieUit de kerkelijke bladen

„Hebben wij de les van de mieren al verstaan?”

Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.

Redactie kerk
11 August 2023 15:30Gewijzigd op 14 August 2023 08:17
beeld RD
beeld RD

Ons Kerkblad: De les van de mier

„Wat liggen er in de natuur toch veel lessen opgesloten als je daar oog voor mag krijgen. Juist in deze vakantieweken kan het schone van de schepping en de majesteit en wijsheid van de Schepper je overweldigen. De psalmist zong er van: „Hoe groot zijn Heere Uw werken, Gij hebt ze allen met wijsheid gemaakt.” Dat geldt niet alleen van de grote bergen waarvan je onder de indruk raakt als je die machtige hoogten ziet. Maar ook het hele kleine in de natuur is vol van Gods majesteit en wijsheid. (…) lemand die daar oog voor heeft gekregen is Agur. In de tekst die onze aandacht vraagt heeft hij het over de mieren. Die mieren willen ons iets leren over de echte wijsheid. Het is dan ook niet voor niets dat we deze les juist vinden in het Spreukenboek. Het is een boek vol wijsheid. En dat voor mensen die alle wijsheid zijn kwijt geraakt. Die een verduisterd verstand hebben. Die dwaas zijn geworden en juist daarom wijsheid nodig hebben. Wijsheid is iets anders dan slim zijn. We kunnen een hoog intellect hebben en toch niet wijs zijn. We kunnen misschien op school niet goed kunnen meekomen en toch wijs zijn. Wijs zijn in de bijbelse zin van het woord is namelijk daarin gelegen dat we de Heere mogen vrezen. Zo begint het Spreukenboek ook (Spreuken 2: 7). Die bijbelse wijsheid heeft alles te maken met onze zaligheid. Die wijsheid is vrucht van het nieuwe leven die ons leven gaat stempelen. Zomertijd is mierentijd, nietwaar? Misschien heeft u er ook wel last van gehad juist dit jaar. Het leek wel of er overal mieren waren. Buiten maar ook binnen. Misschien heeft u ze wel proberen te bestrijden. Of hebben wij misschien met aandacht eens zitten kijken naar die mieren en het op ons in laten werken waar ze eigenlijk mee bezig zijn? Dat is namelijk de moeite waard.

19561272.JPG
Zomertijd is mierentijd. beeld RD, Anton Dommerholt

Wat is nu een mier? Het eerste wat opvalt is dat het een ontzettend klein diertje is. Gezamenlijk kunnen die mieren heel wat tot stand brengen maar alleen is zo’n miertje helemaal niets. Eén veeg met het topje van je vinger en zo’n mier is er niet meer. Agur zegt: het is een onsterk volk. (…) Hebben wij ons beeld er al eens in gezien? Een mens denkt zo hoog van zichzelf van nature. We bouwen op onze eigen krachten en inzichten. Een mens van nature heeft God niet nodig. We leven voor het hier en nu zonder ook maar enigszins bekommerd te zijn over de naderende Godsontmoeting en de eeuwigheid. Dwazen die we zijn. Eén stuurfout en het kan onze dood betekenen. Eén cel die zich bovenmate gaat verdelen en er is ziekte en zorg om onze gezondheid. Eén propje dat in je hersenen schiet en het kan zomaar eeuwigheid zijn. Kijk eens naar de mieren. Hoe kwetsbaar is zo’n beestje. Onsterk. Daar is uw en mijn beeld in getekend.

Maar toch zijn die mieren wijs. Die wijsheid heeft de Heere in die mieren gelegd. Een wijsheid die juist in de zomer openbaar komt. Want juist in de zomertijd zijn die mieren namelijk maar met één ding bezig: met elkaar zorgen dat er genoeg te eten is in de winter. „Ze bereiden in de zomer haar spijze”, zegt Agur. Wat wijs. Die diertjes houden uit zichzelf al rekening met de toekomst. Zestien uur per dag zijn ze bezig om voedsel in te slaan voor de wintertijd die aanstaande is. En ze gaan maar door. Heeft u wel eens een luie mier gezien? Zelfs als je een takje voor zo’n mier neerlegt, gaat hij niet terug, maar zorgt dat die hinderpaal genomen wordt met maar één bedoeling: spijze bereiden voordat de wintertijd komt zodat ze straks genoeg hebben. Wat een les. Mieren buiten de geschiktste tijd uit zodat hun toekomst zeker is. Hebben wij die les al verstaan? Zijn we al zo wijs geworden als de mieren? Nu hebben mieren geen ziel. Maar u, jij en ik wel. Een ziel voor de eeuwigheid. De zomertijd is vaak een tijd van afstand nemen van ons gewone dagelijkse werk als we nog aan het arbeidsproces mogen deelnemen of als we nog op school zitten. Waarvoor gebruiken we die tijd? Is het niet een zeer geschikte tijd om met het heil van onze onsterfelijke zielen bezig te zijn. Om een Borg te zoeken voor onze schuld en een God voor ons hart? De wintertijd, de dood, komt namelijk. Hebben wij dan toekomst?

Het is zomertijd. Letterlijk. Maar heel ons leven is wat dat betreft zomertijd, genadetijd. Buiten God en Christus zullen we de wintertijd niet doorkomen. (…) Dat zal op een eeuwige teleurstelling uitlopen. We hebben een Borg nodig. Hij is het Brood des levens. Wie Zijn vlees mag eten en Zijn bloed mag drinken zal in der eeuwigheid niet hongeren en dorsten. De zomertijd is er om onze ziel als een buit uit te dragen en ons huis te bereiden, de zaken op orde te hebben als de dood komt. Er is nu nog geestelijk voedsel voor handen. De Heere heeft alles in Zichzelf om zwakken, onsterken in zichzelf te vervullen met Zijn heil in Christus.”

Ds. H. Roelofsen schrijft in Ons Kerkblad, een uitgave van de hersteld hervormde gemeenten in de classis Zuid-Oost een meditatie over Spreuken 30:25, onder de titel ”Leren van de mieren in de zomertijd”.

De Waarheidsvriend: Pastoraat na verlies

„De vraag is natuurlijk hoe het pastoraat na verlies op een goede manier ingevuld kan worden. Graag geef ik enkele suggesties door, eerst voor de bezoeker:

1. Wees echt betrokken: kom met je hart!

2. Is er ruimte voor geestelijke gesprekken? Vraag daar expliciet naar.

3. Stem echt af op de persoon, op zijn of haar leefsituatie, beleven, karakter, situatie enz.

4. Heb je zicht op de rouwfase waarin degene die je bezoekt, verkeert?

5. Kom niet met geestelijke gemeenplaatsen.

6. Stel andere mensen en hun ‘succesvolle’ wijze van verwerken niet tot voorbeeld. Iedereen is anders.

7. Zoek bijbelse identificatiefiguren en breng die ter sprake. Mogelijk roepen die herkenning op.

8. Stel mooie, open vragen: „Was God erbij in jouw beleven?”, of: „Welke rol speelt je geloof nu?” of: „Waar heeft Hij je weg gekruist?”

9. Luister, luister en luister! We hebben twee oren en maar één mond.

10. Stiltes mogen.

11. Vraag waar om gebeden kan of moet worden.

12. Bedank iemand voor het delen van gevoelens.

En wat kun je zelf, als degene die een verlies heeft geleden, inbrengen bij een pastoraal gesprek?

1. Wees open over hoe je je voelt. Zo geef je de ander de gelegenheid daarop af te stemmen.

2. Het is mooi als je zelf dingen wilt delen, bijvoorbeeld over bepaalde ervaringen die je hebt opgedaan.

3. Geef aan wanneer het gesprek een richting opgaat die je niet prettig vindt.

4. Huilen mag, dat hoort erbij. Je hoeft je niet groot te houden.

5. Samen een psalm of lied zingen, kan ruimte geven.

6. Geef gebedspunten op.

7. Bedank de ander voor zijn bezoek. Misschien zag hij er heel erg tegenop.

„Ik weiger me te laten troosten.” En toch…, toch is er troost bij Jezus Christus, bij Hem Die alle lijden, pijn, verdriet en schuld aan het kruis gedragen heeft. In de overgave aan Hem is er heling. Jeremia gaf er al iets van door.”

In De Waarheidsvriend, uitgave van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland schrijft A.C. van Zaanen, oud-ambtsdrager van de hervormde gemeente te Stolwijk, over pastorale zorg rond lijden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer