PvdA–leden kiezen voor nieuwe beginselen
De PvdA heeft een nieuw beginselprogramma. Tijdens het partijcongres in Delft namen de PvdA–leden zaterdag de zeven pagina’s tellende tekst bijna zonder wijzigingen over. Daarmee is het oude beginselprogramma, dat dateerde van 1977, vervangen.
Kern van de nieuwe beginselen is het recht op een fatsoenlijk bestaan. Iedereen moet volgens het manifest kunnen rekenen op een „dusdanig niveau van bestaanszekerheid dat men volwaardig aan de samenleving kan deelnemen". De nieuwe beginselen zijn moderner en liberaler dan het stuk uit 1977, waarin onder meer nog sprake was van de nationalisering van de banken, maar traditionele waarden als rechtvaardigheid, solidariteit en duurzaamheid staan nog steeds centraal.
Partijvoorzitter Koole is zeer ingenomen met de nieuwe beginselen. Volgens hem geeft het duidelijk richting op terreinen als internationale politiek, de rechtsstaat en de democratie. „Het manifest is het fundament van het gedachtegoed van de partij".
Zoals bij de PvdA gebruikelijk ging aan de vaststelling van het nieuwe manifest een urenlange discussie vooraf. Daarbij ging het onder meer over de vraag of „een fatsoenlijk bestaan" niet beter vervangen kon worden door „een menswaardig bestaan". Volgens een amendement van de Jonge Socialisten klinkt het woord fatsoenlijk „te Balkenende–achtig". Uiteindelijk wisten partijleider Bos en partijvoorzitter Koole de tekst, die op 1 mei vorig jaar al werd gepresenteerd, vrijwel onveranderd door het congres te slepen.
Niet iedere PvdA’er zit te wachten op lange discussies over details die kenmerkend zijn voor PvdA–congressen. „Geen burgemeester of wethouder beslist op basis van een beginselprogramma", zegt Tweede–Kamerlid Verdaas. „Voor een besluit dat ik moet nemen, maakt dit manifest echt niet uit". Verdaas ziet het beginselprogramma vooral als een soort bijbel die vooral voor anderen aangeeft waar de partij staat.
Tweede–Kamerlid Crone heeft er echter wel begrip voor dat de leden tijdens partijbijeenkomsten hun zegje willen doen. „De mensen willen nu eenmaal wat te beslissen hebben". Bovendien was het vroeger nog allemaal veel erger, herinnert oud–Kamerlid en voormalig Kamervoorzitter Van Nieuwenhoven zich. „Noem je dit lang? In 1977 hebben we over het vaststellen van het beginselprogramma drie dagen gedaan".