Dijken van Walcheren moesten dicht, en zo ging dat
Gloeiend asfalt stroomt over de dijk en plakt de basaltkeien aan elkaar. Met man en macht worden na de oorlog de kapotgebombardeerde waterweringen van Walcheren hersteld. Dat is nu van a tot z op film te zien.
Om de Duitsers te verdrijven, zetten de geallieerden Walcheren in oktober 1944 onder water door de dijken bij Westkapelle, Vlissingen en Veere kapot te bombarderen. De vijand ging weg; een ravage bleef achter. Ir. Kommer Jan Westhoeve (1899-1985) kreeg de taak die vier dijkgaten te dichten, zodat het Zeeuwse eiland weer droog zou vallen. Westhoeve ging in Middelburg in pension, waar hij aan de Loskade kantoor hield. Zijn gezin bleef achter in het Gelderse Rijswijk.
Fotograferen en filmen was een hobby van de waterbouwkundige. Hij legde het dichten van de vier gaten in 1945 en 1946 vast op zeven spoelen 8mm smalfilm –in totaal meer dan een uur aan beelden– en 63 glasnegatieven van dia’s. Allemaal in zwart-wit.
Het beeldmateriaal lag op zolder bij Westhoeves zoon in Apeldoorn. Hij is inmiddels op leeftijd en besloot het veilig te stellen door het te schenken aan het Bevrijdingsmuseum in Nieuwdorp. Daar bestaan al langer plannen om meer aandacht aan de naoorlogse periode te gaan besteden. „We hebben nu 4000 vierkante meter aan gebouwen en drie hectare park; we willen er een paviljoen over de wederopbouw aan toevoegen”, zegt directeur Stef Traas. „Na de bevrijding was de ellende voor de bevolking niet voorbij. Het is een immense klus geweest om weer wat van de provincie te maken. Dat moeten we niet vergeten. We krijgen wekelijks schenkingen en daar zitten ook objecten bij die herinneren aan het herstel. Het filmmateriaal van Westhoeve willen we in het nieuwe paviljoen laten zien.”
Handwerk
Dat staat voor 2025 gepland. Volgend jaar wordt een deel van de beelden alvast vrijgegeven via een documentaire die het museum samen met Omroep Zeeland wil maken. „Het is nu nog mogelijk een aantal betrokkenen te interviewen. Met het wegvallen van de oude generatie gaan heel veel verhalen verloren. We willen nog zoveel mogelijk vastleggen.”
De verhalen en beelden zeggen volgens Traas niet alleen iets over vroeger. „Toen ik foto’s zag van de verwoeste stuwdam in Oekraïne, dacht ik: Die moet ook ooit hersteld worden. Wij weten hoeveel inspanning dat kost.”
Machines waren er kort na de Tweede Wereldoorlog nog niet veel. Heel veel was handwerk; „ellebogenstoom”, zoals een Westkappelaar het noemde. De dijkwerkers buffelden om zand, grind, rijshout en stenen aan te brengen. Met daarop dus een asfaltlaag, 160 graden heet. Wie nu bij warm weer een tuinstoel uitklapt op de Westkappelse dijk, weet dat de poten maar zo een stukje in de teer kunnen zakken.
Muisstil
Het verhaal van de oorlog die Zeeland teisterde en de wederopbouw die de eilanden zo mooi maakte als ze nu zijn, trekt veel belangstellenden, zegt Traas. „Van jong tot oud. Vorig jaar hadden we, ondanks aanvankelijk nog coronabeperkingen, 30.000 bezoekers.” Ze beginnen de bezichtiging met een 12 minuten durende introductiefilm. Die maakt indruk. „Het is dan vaak muisstil.”
Het museum ontstond uit de particuliere collectie van Traas’ vader. Prinses Margriet –tijdens de oorlog geboren– opende zowel de oorspronkelijke museumboerderij in 2009 als de uitbreiding in 2019. Westhoeves films en dia’s zijn volgens de directeur een „heel bijzondere” toevoeging aan zijn verzameling. Ze zijn inmiddels geconserveerd en gedigitaliseerd.
De films laten het werk bij de zee zien, de vuurtoren op de achtergrond, molenwieken die alweer vrolijk rondjes draaien. Een bootje zet werkvolk af, dat het water in springt. In de kreek ligt een zandzuiger. Mannen draaien aan een lier, scheppen zand, sjorren aan brokken basalt. Kokende teer stroomt over de keien. De dijken moesten dicht; Walcheren werd terugveroverd op de zee.