Meditatie: Beter één lid missen
Mattheüs 5:29b
„Want het is u nut, dat een van uw leden vergaat en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen wordt.”
Dit is een gelijkenis die de Heere Jezus neemt van chirurgen en artsen. Die komen bij een patiënt en bezien zijn hand. Zij zeggen: „Zij is geïnfecteerd, zij moet afgezet worden.” Zij bekijken zijn ogen en zij zeggen: „U loopt gevaar om ook uw andere oog te verliezen als u dit oog niet uit laat steken.” Zij bekijken zijn voet: die is al geheel vermorzeld. „Als u die niet af laat zetten”, zeggen zij, „is uw gehele lichaam in gevaar”. Zo komt dan het hoge woord eruit: „Ik wil dan liever één lid verliezen dan allebei.”
Zo wil de Heere ook de verdorvenheid niet in ons hebben. Als u die niet uitsteekt en afkapt, zegt Hij: „U zult in de hemel niet komen”. Als iemand met zijn oog eens vuur voor water aanzag, en als zijn hand, waarmee hij werken moet, hem kwetste, en als zijn voet, waarmee hij gaan moet, zijn gehele lichaam verstijfde, zou hij dan niet denken: „Wat zal ik gaan doen? Ik zal liever dat oog laten uitsteken, en die hand en voet laten afkappen en wegwerpen!” U zult in uw gedachten denken over die verdorvenheden: wat moet ik nu doen? De Heere zegt het: „Trek het uit, houw ze af, werp ze weg”. U zult misschien denken: hoe kan dat geestelijk gebeuren? Wij zullen u eenvoudig en duidelijk zeggen dat dit inderdaad geschieden moet.
Bernardus Smijtegelt, predikant te Middelburg
(”Een Woord op zijn tijd, 1744”)