„Beleggen als kerk zal in de meeste gevallen uiteindelijk geen goed idee zijn”
Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.
Kerkbeheer
„Het is niet zo dat ik tegen beleggen ben, integendeel zou ik zelfs willen zeggen, maar beleggen als kerk kan wel alleen onder speciale voorwaarden. In de meeste gevallen zal het dan uiteindelijk geen goed idee zijn.
Wel of niet gaan beleggen is op dit moment een heel actuele vraag die op veel plaatsen speelt. Dat geeft in mijn ogen de eerste moeilijkheid aan. Veel mensen denken op de korte termijn. Door de lage rente brengen spaarrekeningen niets of weinig op, instappen in beleggingen kan dan het rendement vergroten. De drempel is ook niet erg hoog, de benodigde statuten zijn op de website van de PKN zo te downloaden. Even invullen, en het zou al in orde zijn. Hierdoor wordt dat kortetermijndenken gerechtvaardigd.
Nu de rentes weer stijgen, zullen velen weer van het beleggen terugkomen, maar als je het over zo’n korte periode bekijkt kan het rendement ook erg tegenvallen. Het jaar 2022 was een jaar met hele slechte beleggingsresultaten.
Omdat beleggen iets voor de lange termijn is, is het voor het college van kerkrentmeesters dus niet alleen zaak om de nodige kennis in huis te hebben, maar ook om dit in huis te behouden. Dat laatste wordt nog wel eens vergeten. Een college bestaat natuurlijk uit steeds wisselende personen. Als dan degene met kennis van beleggingen het college verlaat, heb je een probleem. Een college heeft toch al kennis nodig op heel veel vlakken, de vraag is of je je energie dan moet steken in beleggen.
Wil je toch gaan beleggen, dan doe je er als kerk goed aan om een beleggingscommissie van enkele personen te vormen en deze commissie een tienjarig mandaat te verlenen. Laat de commissie na die tien jaar de resultaten presenteren. Die tijdspanne heb je echt nodig om ook daadwerkelijk rendement te behalen. Als je beleggingen op te korte termijn bekijkt, loop je het risico dat emoties een grote rol gaan spelen, waardoor er te snel ‘gehakt’ wordt in de beleggingen. Dat vereist dus echt kennis en ervaring in de aandelenmarkt.”
Bertus te Grotenhuis, kerkrentmeester in de protestantse gemeente Dinxperlo, gaat in Kerkbeheer, tweemaandelijks tijdschrift van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), in op de vraag of kerken aan beleggen moeten beginnen.
De Wekker
„Met het mooie weer zit ik weleens buiten en neem ik waar hoe vliegen in volle vaart tegen het raam botsen. Je zou denken dat dat hun einde betekent, maar nee, ze vallen op de grond, lijken even versuft, draaien dan een paar keer in het rond en stijgen ten slotte weer op en vervolgen hun vlucht. Een wonder der natuur.Het zal vast niet kloppen, maar ik interpreteer het rondjes draaien als het heroriënteren van de vlieg om een andere route naar zijn bestemming te bepalen, met vermijding van het raam. Dit beeld komt mij voor de geest bij de naam van een commissie die de laatste generale synode instelde, de commissie ”Heroriëntatie kerkverband” (…) naar aanleiding van de opheffing van gemeenten en het kleiner worden van gemeenten. Het raam waar de vlieg van het kerkverband op botst is de marginalisering van de kerk in ons land. Wat betekent dit voor de koers? (…)
Ik heb het boek van Wim Dekker er nog eens bij gepakt, dat twaalf jaar geleden verscheen, met als titel: ”Marginaal en missionair”. Dekker schreef het binnen zijn PKN-context en zoals vaak gezegd wordt: onze kerken komen met allerlei ontwikkelingen wat achteraan, maar ze bereiken ons uiteindelijk wel. Daarom is wat Dekker schrijft leerzaam. Hij reflecteert op het fusieproces ”Samen op weg” van hervormden en gereformeerden. Eén plus één was vaak niet twee, maar bleef één of werd minder. Schaalvergroting leidde tot minder betrokkenheid van altijd trouwe leden en tot identiteitsverlies.
Met name dit laatste is voor Dekker een aangelegen punt. De heroriëntatie van de kerk moet gaan over de vraag: wat is het onopgeeflijk unieke van het geloof? Dat is dat Jezus Christus is opgestaan uit de doden en dat Hij onvergankelijk leven aan het licht heeft gebracht. „De tegenstelling is niet: missionair of behoudzuchtig, naar binnen gekeerd. De tegenstelling is: een gemeente van Christus die weet wat ze gelooft en daaruit leeft, of een gemeente waarin de levende Christus en de kennis van de Schriften steeds meer aan het verdwijnen zijn.” Opvallend dat die twee hier als direct met elkaar samenhangend genoemd worden: de levende Christus en de kennis van de Schriften. Versterking van de identiteit vraagt om inzetten op de catechese en de geloofsopvoeding. Zodat de kerk weet wat haar verhaal is waar ze naar buiten toe van getuigt. Ik denk dat Dekker hier een belangrijk punt aansnijdt. Als je je wilt heroriënteren, moet je je oriëntatiepunt niet kwijt zijn. De meerderheid van de Nederlanders is inmiddels van het evangelie vervreemd. Maar hoe is het bij ons zelf? Als ik de tanende belangstelling voor de leerdiensten in aanmerking neem en het gemak waarmee ouders de catechisatie voor hun kind inruilen voor de sporttraining of de muziekles denk ik dat ‘wij-van-de-kerk’ veel meer in de greep van de secularisatie zijn dan we vermoeden (…).”
Ds. A. Hakvoort gaat in De Wekker, orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken, in op de commissie ”Heroriëntatie kerkverband” die zich bezint op de toekomst van kleine gemeenten.