De genomineerden zijn Campina Grasboter, ERU Goudkuipje, Kaptein Echte Boter en Vergeer Gouda Jong Belegen. Wakker Dier wijst erop dat de consument door de verpakkingen het idee kan krijgen dat „het wel goed zit” met de koeien die de melk hebben geleverd voor die producten. Zo staat op de verpakking van Campina Grasboter dat die is „bereid met melk van koeien die van lente- en zomergras eten” en zijn op de pakjes van Kaptein grazende koeien te zien.

In werkelijkheid mag lang niet elke koe de wei in. Een kwart mag nooit buiten grazen en staat in de stal, zegt Wakker Dier. CBS-cijfers bevestigen die stelling, al bleek daar vorig jaar ook uit dat het aantal koeien dat wél de wei in mag al een paar jaar licht stijgt. In 2015 liep nog maar 65 procent van de koeien regelmatig in de wei, daar is dus 10 procentpunt bijgekomen. Melk van koeien die buiten komen is iets duurder.

Wakker Dier benadrukt dat in de wei grazen „belangrijk natuurlijk gedrag” is voor een koe en goed is voor de gezondheid van de dieren. „De zachte weide is minder belastend voor hun voeten en ze kunnen er comfortabel liggen. Dat helpt allebei tegen kreupelheid - een groot welzijnsprobleem waar ongeveer een op de vijf melkkoeien in Nederland last van heeft.” Daarom zou volgens de organisatie elke koe naar buiten gelaten moeten worden.

Genomineerden benadrukken dat ze duurzaamheid en dierenwelzijn wel degelijk belangrijk vinden. FrieslandCampina erkent dat niet te garanderen valt dat de Grasboter helemaal is gemaakt van weidemelk. „De nuance is dat dit niet betekent dat er dan enkel ‘stalmelk’ in deze producten zit”, voegt het bedrijf eraan toe. „De boter wordt wel degelijk grotendeels gemaakt van weidemelk.” Van één ingrediënt in de boter valt dit echter niet te garanderen.

Kaptein noemt het „de normaalste zaak van de wereld” om aan dierenwelzijn te denken. Het bedrijf wijst erop dat 85 procent van de melkveebedrijven aan normen voor weidegang voldoet. Ook dat klopt, al ligt het percentage van de koeien dat buiten komt dus lager.