„Het is afgelopen met ons land”
Gefrustreerd door de situatie in eigen land en op zoek naar stabiliteit arriveren Irakezen de laatste maanden in groten getale in buurland Jordanië. De onveiligheid in het vaderland is voor hen het grootste probleem. Ze zijn uitgeput en bang en vertellen de meest schokkende verhalen over gijzelingen, explosies, armoede en revanche. Hoewel de leefomstandigheden voor veel Irakezen in Amman verre van ideaal zijn, is men blij hier tijdelijk te kunnen verblijven. Het bericht dat ze hier morgen ook mogen stemmen, is door velen met enthousiasme ontvangen. „Dit is iets waar ik jaren van gedroomd heb”, zegt Fareed Yousif (42). In Bagdad zou hij nooit naar de stembus zijn gegaan. „Het is daar veel te gevaarlijk, ik ben blij hier mijn stem uit te kunnen brengen.”
Ook Jassem (34) is van plan te gaan stemmen nu hij in Amman is. „Er zou geen sprake van zijn geweest dat mijn vrouw en ik in Bagdad naar het stembureau waren gaan. Door de onveiligheid is dat een veel te groot risico”, zegt de man die zijn achternaam liever niet geeft. Hij vertelt dat zijn vrouw in Bagdad sowieso nog maar zelden de deur uitging. „De toestand verslechtert daar met de dag; de veiligheidssituatie is op dit moment werkelijk een nachtmerrie. Ze hebben bijna geen stromend water en maar een paar uur per dag elektriciteit. Het is alsof ze in de gevangenis zitten”, zegt Jassem. Hij vertelt lichtelijk beschaamd hoe hij net voor zijn vertrek uit Bagdad, een paar weken geleden, op een middag plotseling een stoel in elkaar sloeg. „Zo gespannen was ik door de situatie.”
Bij de Iraakse ambassade in Amman zegt men niet te weten hoeveel Irakezen er op dit moment precies in Jordanië zijn. Er wordt gesproken over honderdduizenden. Velen van hen lijken tevreden dat de verkiezingen morgen zullen plaatsvinden. „Het moet toch een keer gebeuren. En waarom dan niet gewoon zoals afgesproken?”, zegt Yousif, die vergeleken met anderen uitermate positief is over de verkiezingen en de toekomst van zijn land. „Het zal een tijd duren, maar uiteindelijk zal de situatie verbeteren. We moeten geduld hebben.”
Saddam
Jassem denkt dat er door de onveiligheid maar heel weinig mensen in Irak naar de stembussen durven te gaan. „Talloze stembureau’s in Bagdad worden bedreigd met aanslagen en ik denk daarom dat nog geen 40 procent van de bevolking zal stemmen. Dat noem ik geen algemene verkiezing en bovendien zal de dag eindigen in een gigantisch bloedbad.” Hij denkt dat het daarom beter zou zijn de verkiezingen minstens een halfjaar uit te stellen. Ook zegt Jassem, een soenniet, zich zorgen te maken over het aantal sjiieten dat naar de stembussen zal gaan. Hij denkt dat de soennieten -een minderheid in Irak- een flink verlies zullen lijden. „Onder Saddams regime vroegen we elkaar nooit of we sjiiet of soenniet waren. Nu is dat veel belangrijker en daar maak ik me zorgen over”, zegt hij.
Jassem weet niet op wie hij moet stemmen, maar één ding is zeker: Ayad Allawi wil hij niet terugzien. „De Amerikanen overheersen ons land en de huidige leiders zijn hun marionetten, op hen ga ik in ieder geval niet stemmen”, zegt hij. Dat is typerend: veel Irakezen weten maar al te goed op wie ze niet gaan stemmen, maar wie ze wel als leider van hun land willen zien, is een heel ander verhaal. Daarbij vertellen sommigen dat ze naar de tijd van Saddam Hussein verlangen. „We konden Saddam niet uitstaan, maar inmiddels verlangen we terug naar die tijd. Hij zorgde tenminste voor de basics; nu beseffen we dat dat heel wat waard is”, zegt Leith (33), die met zijn vrouw en twee jonge dochters in november van Bagdad naar Amman kwam nadat twee explosies hun straat gedeeltelijk verwoestten. Hoewel hij al maanden geen cent verdient, zegt hij dat hij eindelijk een beetje tot rust begint te komen.
Diep gat
„Onze toekomstige leider moet een krachtige figuur zijn, zoals Saddam, maar hij moet een democratische instelling hebben en zich echt om ons bekommeren”, zegt Leith, gevraagd naar wie hij graag als leider van zijn land zou zien. „Irak is niet makkelijk te regeren; de Irakezen zijn als een diep gat en Saddam was het deksel daarop. Nu ligt dat diepe gat open en het is moeilijk onder controle te krijgen”, zegt de goed opgeleide man. Hij weet niet hoelang hij het nog vol kan houden in Amman. Hij had redelijk wat geld gespaard, maar binnen twee maanden heeft hij bijna alles uitgegeven; het is in Jordanië heel wat duurder dan in Irak. „Voor onze toekomstige leider vind ik het belangrijk dat hij altijd in Irak gewoond heeft. Ik wil iemand die gevoeld heeft wat wij doorgemaakt hebben. Mensen die te lang in het buitenland gezeten hebben, kunnen onmogelijk begrijpen wat er allemaal gebeurd is”, zegt hij in het internetcafé waar talloze Irakezen dagelijks met familieleden in Bagdad zitten te chatten.
Zijn vriend Ahmed (29), een handelaar uit Ramadi, laat weten dat hij best zou willen stemmen, hoewel hij geen idee heeft op wie. Hij is alleen heel benauwd dat zijn hoofd er dezelfde dag nog afgaat. „Als het verzet in mijn stad erachter komt dat je stemt, heb je een groot probleem. Ze zullen dat niet accepteren”, schrijft hij en daarom heeft hij evenals andere leden van zijn familie besloten toch maar niet te gaan stemmen. „Als ze de inkt op onze vingers zien, zijn we ons leven niet zeker.”
Zoutzuur
„We vonden hem op de hoofdweg in een zak. Zijn nek was doorgesneden, ze hadden zoutzuur over hem heen gegoten en zijn armen waren op zijn rug gebonden”, vertelt Fareed Yousif over zijn broer die twee maanden geleden in Irak werd vermoord omdat Yousif voor 520 euro per maand als tolk voor de Amerikanen werkte. Yousif werd daarom door het verzet als verrader gezien en zijn broer werd daarvan de dupe. Yousif wist maar al te goed dat hij een riskante baan had en vertelde daarom aan niemand voor wie hij werkte. „Ik voel me zo schuldig, men is er blijkbaar toch achtergekomen; maar dat ze mijn broer, een vader van drie kinderen, dit zouden aandoen, had ik nooit verwacht.”
Yousif ging naar de politie, die niets voor hem kon doen. Uit wanhoop en frustratie is hij naar Jordanië gevlucht en sindsdien zit hij -duidelijk in shock- dagenlang in de lobby van zijn smoezelige hotel naar de muur te staren. „Ik ben bij alle ambassades geweest, maar daar word ik direct weer weggestuurd”, zegt hij in vloeiend Engels. Hij hoopt, net als veel andere Irakezen, vanuit Amman naar Europa of de Golfstaten te kunnen gaan. „Een vriend in Dubai heeft beloofd me een uitnodiging voor de Arabische Emiraten te sturen. Hoe lang dat nog gaat duren? Ik heb geen idee.” Yousif woont net als veel van zijn landgenoten in het chaotische centrum van Amman, waar de meeste Irakezen voor minder dan 2 dollar per nacht met vijf, zes of nog meer mensen samen op een vieze, kleine en onveilige hotelkamer logeren.
Hopeloos
Veel Irakezen verblijven in Jordanië op een toeristenvisum dat drie of zes maanden geldig is; ze mogen daarom niet werken. Ze hebben vaak grote families te onderhouden; als ze niet genoeg geld hebben, kunnen de kinderen niet naar school. In het centrum van Amman zie je veel oudere vrouwen op straat sigaretten verkopen; jonge meisjes worden soms gedwongen als prostituee te werken: zo’n baantje in een ”massage salon” is een ideale manier om snel aan geld te komen.
„Het is hier honderd keer beter dan in Irak”, zegt Zeinab (56), een weduwe uit Basra. Ze zit op straat op een koude wintermorgen en verkoopt tandenborstels, aanstekers en schoensmeer. Als alles meezit, verdient ze soms 5 euro per dag, waarvan ze zichzelf en haar zes kinderen moet onderhouden. „Veiligheid is voor mij op dit moment het belangrijkste”, mompelt ze terwijl ze naar de gehaaste voorbijgangers staart.
Rizk Jannan runt in het centrum waar de Iraakse gemeenschap komt lunchen een restaurant, waar hij typisch Iraakse gerechten serveert. Hij ziet steeds meer nieuwe gezichten en vertelt dat het hier met de dag drukker wordt. „Ze maken hier moeilijke tijden door; ze mogen niet werken en hebben geen geld. Je komt ingenieurs tegen die zich genoodzaakt zien om schoenen te poetsen, waarmee ze net genoeg verdienen om te eten”, zegt hij terwijl hij een schaal Iraaks brood neerzet.
In zijn restaurant staat de televisie continu aan, want de klanten willen van minuut tot minuut volgen wat er in het vaderland gebeurt. Hij vertelt dat hij veel mensen uit probleemgebieden als Falluja, Ramadi, maar ook Sadr City in Bagdad als klant heeft. „Ze hebben geen enkele zekerheid en velen van hen worden ziek door de barre omstandigheden. Ziekenhuizen zijn duur en de situatie is soms werkelijk hopeloos”, zegt hij. Volgens hem vinden er de laatste tijd steeds meer criminele activiteiten plaats in het doorgaans zo rustige Jordanië. „Irakezen overvallen wisselkantoortjes, banken en winkels en handelen op de zwarte markt. We horen verhalen over schietpartijen en zakkenrollers. Dat zijn dingen waar we ons hier eerder nooit zorgen over hoefden te maken”, vertelt hij.
In het nauw
Tussen de Jordaniërs en de Irakezen botert het dan ook niet al te best. Irakezen worden door veel jonge Jordaniërs vaak beschreven als agressieve, vechtlustige, onbetrouwbare types met wie je niet graag zakendoet. Daarbij heerst er de angst dat verzetsstrijders of andere terroristen Jordanië zullen gaan gebruiken als uitvalsbasis en de Jordaanse veiligheidsdiensten doen er alles aan om dat te voorkomen. Want, hoewel de grote Iraakse gemeenschap nu nog goed onder controle te houden valt, is het nog maar de vraag hoe dit zich zal ontwikkelen als de armere Irakezen door de slechte situatie gedwongen worden hier voor langere tijd te blijven. Door de positie van Palestijnen aan de westgrens en van Irakezen aan de oostgrens zitten de Jordaanse bevolking -van wie meer dan de helft van Palestijnse komaf is- en de regering lelijk in het nauw.
Vandaar dat niet iedereen wordt toegelaten. „Het hangt van je uiterlijk en je kleding af”, zeggen de Iraakse taxichauffeurs op de grote parkeerplaats aan de rand van Amman. Voor 30 euro per persoon rijd je vanaf hier binnen twaalf uur naar Bagdad. „Aan de grens kijken ze hoe je eruitziet. Als je verschijning er in de ogen van de douaniers mee door kan, laten ze je door”, zegt Ali Hathem (38), die de rit van Amman naar Bagdad al jaren minstens drie keer per week maakt. Regelmatig moet hij aan de Iraakse kant van de grens weer omkeren omdat zijn passagiers niet worden doorgelaten. „Het hangt van de douaniers af. Soms laten ze de vrouwen en kinderen door en sturen ze de mannen terug.”
Gevaarlijke tocht
De armoedig geklede taxichauffeurs vertellen dat er aanzienlijk meer mensen van Irak naar Jordanië reizen dan andersom. Het is een riskante rit over een weg die sinds de val van Saddam Husseins regime een lustoord voor plunderaars en gijzelnemers is geworden. „Er zijn ”Ali Baba’s” op die weg; het is een gevaarlijke tocht. Dagelijks worden auto’s overvallen en elke keer dank ik Allah als ik weer veilig aankom”, zegt Mohammed Gema’a (50). Hij vertelt dat hij zo veel collega’s verloren heeft, dat hij inmiddels de tel kwijt is. Ook collega’s kunnen vertellen over allerlei rampen die hun vrienden en collega’s overkomen zijn: ongelukken, overvallen en schietpartijen zijn aan de orde van de dag.
De taxiparkeerplaats ligt in Oost-Amman, het armere deel van de stad. Niet ver hiervandaan, in West-Amman, waant men zich in een andere wereld. Prachtige huizen en oude paleisjes wisselen elkaar af - de verblijven die de laatste tijd erg in trek zijn bij rijke Irakezen. „Ze hebben duidelijk veel geld uit te geven. Ze kopen oude paleizen, villa’s of gigantische appartementen in de beste wijken van de stad”, zegt Leo Al-Sami van Abdoun Real Estate in West-Amman. Hij vertelt dat op dit moment zo’n 70 procent van de huizen gekocht wordt door Irakezen. „Dit begon iets meer dan een halfjaar geleden en er lijkt geen eind aan te komen. In eerste instantie huurden ze huizen voor een aantal maanden, maar nu kopen ze, investeren ze; ze zijn duidelijk van plan hier voor langere tijd te blijven.” Hij vertelt dat op dit moment bijna alles uitverkocht is. „De prijzen zijn de afgelopen maanden met minstens 25 procent gestegen en er wordt waanzinnig hard gebouwd aan nieuwe huizen in West-Amman.”
Gastvrij
Wie deze mensen precies zijn, zegt Al-Sami niet te weten. Soms is het oud geld en soms nouveau riche, maar ze betalen goed en dat is het enige dat hem echt interesseert. „De regering heeft het super makkelijk gemaakt voor Irakezen om huizen te kopen”, zegt hij. Een aantal handige Jordaniërs heeft heel veel geld weten te verdienen aan de situatie. „Ze weten van gekkigheid niet welke auto ze nu weer zullen kopen”, zegt hij terwijl hij wijst op de grote aantallen Hummers die sinds kort door de stad zoeven. Voor rijke Irakezen is er onlangs de mogelijkheid gecreëerd voor 15.000 Jordaanse dinar (iets meer dan 15.000 euro) een Jordaans ”vip paspoort” te kopen. Wie daarvoor in aanmerking wil komen, moet aantonen dat hij minstens een miljoen dinar op de bank heeft staan, dus dat is niet voor iedereen weggelegd.
Amman profiteert duidelijk van de huidige situatie. Het is een uitvalsbasis voor iedereen die momenteel eigenlijk in Irak moet zijn. Dure hotels en restaurants zitten stampvol buitenlandse ngo-medewerkers, journalisten en zakenmannen die niet langer in Irak durven of kunnen werken; er vinden hier dan ook veel ontmoetingen en internationale conferenties plaats. Rijke Irakezen winkelen wat af in de chique Mecca Mall, intussen ook wel het Iraakse getto genoemd, waar Rana en Raghad Hussein -de dochters van Saddam- regelmatig gespot worden met hun negen kinderen. De Mecca Mall is een gigantisch winkelgebied waar je makkelijk een paar dagen kan vertoeven in bioscopen, speelhallen, restaurants, cafés en een grote variëteit aan winkels. Jordanië heeft het slim gespeeld: er is een gastvrij klimaat gecreëerd met goede voorzieningen en zonder visumproblemen voor buitenlanders, waardoor de internationale gemeenschap Jordanië verkiest boven andere, meer bureaucratische buurlanden, zoals Syrië en Iran.
Verwachting
Hoewel veel Irakezen in Amman zeggen dat ze graag terug willen naar hun vaderland, heeft men er een hard hoofd in dat de situatie binnenkort zal verbeteren. Het is overduidelijk dat Irakezen met geld en een goede opleiding op dit moment niet bereid zijn in Irak te blijven en dat is een groot probleem voor dat land, omdat deze mensen juist zo hard nodig zullen zijn voor de wederopbouw. „Ik houd van Bagdad, maar ik wil de komende tien jaar van mijn leven niet vergooien”, zegt Omar, een Iraakse ingenieur. Ook de verkiezingen zullen volgens hem maar weinig aan de situatie in zijn vaderland veranderen. „Ik houd van mijn land, mijn wortels zijn daar en het liefst was ik er altijd gebleven, maar dit is te veel van het goede. Irak is verknald, verwoest. De Amerikanen zijn naar Irak gekomen om ons land te vernielen en de verkiezingen zullen daar niets aan veranderen”, zegt hij. „Het is afgelopen met ons land. Niemand wil daar blijven. Iedereen wil weg. Het is zo jammer.”