De verkiezingen stonden eigenlijk gepland voor december, maar Sánchez haalde de stembusgang naar voren na de nederlaag die zijn socialistische partij leed bij lokale verkiezingen in mei. Volgens analisten deed hij dat mede zodat de landelijke campagne samenvalt met de lokale coalitievormingen. De grootste oppositiepartij, de conservatieve PP, onderhandelt in veel regio’s met de nationalistische VOX, gesprekken die als ongemakkelijk worden gezien door de achterban van de PP.

De populariteit van de PP lijkt inderdaad iets geslonken, maar de partij van leider Alberto Núñez Feijóo heeft nog altijd een geruststellende voorsprong in de peilingen. Als de conservatieven inderdaad geen absolute meerderheid krijgen van de kiezers, lijkt VOX de meest logische coalitiepartner, al verwachten niet alle peilingen dat de rechtse partijen dan wel een meerderheid hebben. Het zou voor het eerst zijn dat extreemrechts deelneemt aan de Spaanse regering sinds de dood van dictator Francisco Franco in 1975.

Sánchez hoopt ook nog steeds door te kunnen als premier van Spanje en gaat voor een coalitie met het linkse blok Sumar. Als niemand binnen twee maanden een meerderheid heeft, moeten de Spanjaarden opnieuw naar de stembus.