„Perschef blundert, youtuber verdient bescherming”
De houding van een journalist riep maandag veel irritatie op bij een persvoorlichter. En op zijn beurt zorgde de perschef voor ophef door de microfoon af te pakken. Hoe kunnen politici op een fatsoenlijke manier omgaan met opdringerige verslaggevers?
Persvoorlichter Kees Berghuis kan zich niet bedwingen. Hij vindt dat verslaggever Bob Scholte van Left Laser VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans opdringerig benadert. „Wie is er erger aan toe, het land of de VVD?” vraagt Scholte als Hermans het Kamergebouw verlaat. De fractievoorzitter, die duidelijk geen zin heeft in een interview, houdt de boot af en beent naar de auto. Ze werpt Scholte terloops voor de voeten dat hij „cynische journalistiek” bedrijft. De verslaggever geeft niet op en vraagt door: „Is dit hoe de VVD met vragen omgaat?” Hermans noemt Scholte niet respectvol en trekt het portier dicht.
Kort daarna komt het tot een botsing tussen de journalist en voorlichter Kees Berghuis. „Is de VVD de partij van respect?” wil Scholte weten. Berghuis maakt rigoureus een einde aan het gesprek door de microfoon weg te grissen en op de grond te gooien.
Alexander Pleijter, universitair docent journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit Leiden, moest bij het gebeuren denken aan een ander incident waarbij Left Laser betrokken was. Yoeri Albrecht, directeur van cultureel centrum De Balie in Amsterdam, pakte afgelopen mei de microfoon af van een journalist van het mediaplatform. Zowel Albrecht als Berghuis boden excuses aan voor hun gedrag.
Communisten
Left Laser is een platform met een YouTubekanaal dat een uitgesproken links karakter heeft. Het doel van de organisatie is, zegt Bob Scholte in NRC Handelsblad, „het maken van propaganda om de moraal van jonge communisten te versterken”. Pleijter noemt de manier van vragen stellen door Left Laser zuigend en uitdagend. „Het is hun handelsmerk en dat is hun goed recht.” Volgens de deskundige is het de taak van voorlichters daar professioneel op te reageren. „Het is bij uitstek hun werk om deze situaties op een goede manier op te lossen. Het is een blunder dat Berghuis het zo uit de hand laat lopen. Hij zou beter moeten weten.”
Thomas Bruning van de Nederlandse Vereniging van Journalisten noemt het optreden van Scholte opdringerig. „Maar hij hinderde Hermans niet en stelde relevante vragen.” Bruning verwijt Hermans weinig, maar het gedrag van Berghuis noemt hij echt fout. „Juist in een tijd waarin de journalistiek zwaar onder druk staat, is dit een slecht signaal naar het bredere publiek.” Bruning wijst op eerdere incidenten waarbij journalisten soms zelfs gewond raakten of waarbij hun apparatuur sneuvelde.
Voor Bruning is het niet relevant of de stijl en aanpak van Left Laser journalistiek smaakvol zijn. „Scholte doet hier niets fout. Hij blokkeert de weg niet en schendt niemands privacy.” Het maakt voor Bruning ook uit dat Hermans en Berghuis gewend zijn met vragen van journalisten om te gaan. „Ze hebben het recht om nee te zeggen. Maar wel met fatsoen.”
Pleijter ziet dat steeds meer politici goed weten hoe ze met deze vorm van journalistiek moeten omgaan. „Ze reageren gevat, maken een grapje of houden de boot simpelweg af.” Toch kan hij zich voorstellen dat die houding niet altijd makkelijk op te brengen is. „Het is lastig ad rem te reageren als je al geïrriteerd bent en je krijgt ook nog eens vervelende vragen.”
Politiek historicus Anne Bos, verbonden aan de Radboud Universiteit, weet dat de omgang met opdringerige journalisten onderdeel is van de mediatraining van politici. „Ze moeten hiermee kunnen omgaan; ook na een loodzware dag.”
Directe stijl
Journalisten met een vergelijkbare stijl als Left Laser zijn er al tientallen jaren, meent Bos. Ze noemt als voorbeeld Willibrord Frequin. „Zijn stijl was misschien iets beleefder, maar ook erg opdringerig. Al in 1970 confronteerde hij politici met ongewone vragen. Ook journalist Willem Oltmans kenmerkte zich door zo’n directe stijl, weet Bos. „Hij had het in de jaren vijftig en zestig vaak aan de stok met minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns.” Volgens de historicus is deze manier van journalistiek bedrijven dus niet nieuw. „Daarom moet een door de wol geverfde persvoorlichter hiermee kunnen omgaan.”
Pleijter wijst op recentere incidenten, bijvoorbeeld aanvaringen tussen journalist Rutger Castricum en toenmalig minister Ella Vogelaar. „Deze vorm van journalistiek met irritante, uitdagende en zuigende vragen is een soort richting geworden in de politieke journalistiek.” Het blijft volgens hem bij een onderstroom. „De gangbare en dominante politieke journalistiek is van een heel andere orde.”
Perskaart
Zijn verslaggevers die op deze manier te werk gaan wel echte journalisten? Volgens Pleijter doet die vraag niet ter zake. „Iedereen in Nederland heeft het recht om vragen te stellen, nieuws te brengen en te publiceren. Het is een grondrecht. Vroeger was het misschien overzichtelijker: een journalist werkte bij een krant of een televisiestation. Tegenwoordig kan iedereen een kanaal op Twitter of YouTube beginnen. Vanuit democratisch oogpunt is dat alleen maar mooi.”
De wetenschapper ziet ook nadelen. „Allerlei kanalen brengen onzin in de wereld. Maar dat is een nadelig bijeffect van een groot grondrecht.” Ook Bos wijst erop dat journalist een vrij beroep is. Ze tekent wel aan dat niet iedere journalist een accreditatie en perskaart heeft. Dat geldt ook voor Left Laser. Scholte heeft daarom bijvoorbeeld geen toegang tot het Tweede Kamergebouw.
Bruning van de NVJ vindt het cruciaal dat de journalistiek een vrij en open beroep blijft. „Er moet geen keurmerk komen. Dat past niet in een democratie.” Hij noemt de aanpak van Left Laser „best wel journalistiek. Deze vragensteller heeft recht op een goede bescherming, ongeacht kwaliteit, professionaliteit of een perskaart. Die bescherming geldt niet als je zelf over de grens gaat en bijvoorbeeld een autoportier opentrekt. Dan ben je af als journalist.”