CDA vindt besluit over vrije dag 1 juli niet aan politiek
Het is aan het „maatschappelijk middenveld” en niet aan de politiek of 1 juli een nationale feestdag moet worden vanwege de afschaffing van de slavernij, vindt het CDA. Na een oproep van diverse organisaties zijn circa 3500 e-mails gestuurd naar de partij met het verzoek om stelling te nemen in deze discussie. Volgens de initiatiefnemers is alleen de steun van het CDA nog nodig om het plan aan een meerderheid te helpen in de Tweede Kamer.
„Als Nederland moeten we ons bewust zijn van het slavernijverleden”, zegt Kamerlid Evert Jan Slootweg van het CDA in reactie op de vele e-mails. „Daarom is het goed stil te staan bij dat verleden en het afschaffen van de slavernij.” Hij vindt dat de samenleving de vraag moet beantwoorden of Keti Koti, de herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij op 1 juli, ook een vrije dag moet worden. De parlementariër verduidelijkt niet welke organisaties hij bedoelt als hij spreekt over het „maatschappelijk middenveld”.
De brievenactie is een vervolg op de actie „ik neem vrij op 1 juli”. Nederland Wordt Beter, radiozender FunX en The Black Archives riepen mensen op om hun werkgever te vragen om de genoemde datum een vrije dag te maken. Bedrijven als Tony’s Chocolonely en LUSH steunden deze actie.
Eerder deze maand zei minister Robbert Dijkgraaf (Emancipatie) het een „interessante gedachte” te vinden om Keti Koti een vrije dag te maken. Minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) heeft na aandringen van Tweede Kamerleden het herdenkingscomité dat zich bezighoudt met dit verleden gevraagd om de optie te onderzoeken.
In Nederland is het zo geregeld dat officiële vrije dagen in cao’s worden afgesproken op verzoek van de Stichting van de Arbeid. Dat is een samenwerkingsorgaan waar werkgevers- en werknemersorganisaties onderdeel van uitmaken.